23 muur heeft men onderzocht en daarbij is gebleken dat noch de gevel zelf, noch de fundamenten in verband stonden met de muren en fundamenten van de huidige kerk, maar wèl liepen die fundamenten aan beide kanten breder uit en stonden in verband met fundamenten die verder westelijk in het kerkhof lagen. Verder heeft men ook teruggevonden basementen van pilaren die er hebben gestaan en men heeft kunnen constateren dat er enkele zeer zware basementen bij waren, vermoedelijk de grondslagen van een zware vieringtoren, zoals de kerk van Hulst er nog een heeft en zoals de zware toren van Sint-Anna-ter-Muiden er ook een geweest is. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de oorspronkelijke kerk die er in de eeuwen vóór de 1 5e gestaan heeft, een Romaanse kerk is geweest. Zulk een kerk heeft geen groot koor, maar meestal slechts een vrij kleine absis. Wanneer men een kerk ging vernieuwen (praktisch bouwde men er permanent aan, een kerk is tenslotte nooit af) begon men een groter koor te bouwen en zo is dat dan ook in Hoedekenskerke naar alle waarschijnlijkheid geschied in de eerste helft van de 1 5e eeuw. Nu kan de vraag opkomen of Hoedekenskerke in vroegere eeuwen zulk een grote kerk nodig had. Dat kun je trouwens bij zovele van die oude kerken vragen. We moeten daarbij enkele dingen bedenken. Toen de oude kerk gebouwd is, was de Westerschelde er praktisch niet. Die is pas doorgebroken juist in die 15e eeuw. Wie weet hoeveel grond gebied van deze heerlijkheid in de Schelde is verdwenen? Verder moeten we er rekening mee houden dat die kerken vóór de Reformatie aan een stuk dorpsleven ruimte moesten geven en Hoedekenskerke zal in de 1 5e eeuw meer bevolkt zijn geweest dan nu het geval is. Hier zijn twee pastoorsplaatsen geweest. Toen de Reformatie aan Zuid-Beveland werd opgelegd, was dit dorp een van de eerste plaatsen waar in 1578 een predikant werd gedropt, Andries Canen of Christianen; wel een teken dat deze plaats als een van de belangrijkste werd gezien. Volgens de notulen van de Staten van Zeeland van 29 juli 1 579 werd aan Mr Jan Brusius, de laatste pastoor van Hoedekenskerke, evenals aan MrAntuents Cornelissen, de laatste pastoor van Vinninge een „alimentatie van hondert gulden 'sjaers" toegekend. Volgens C. Dekker in zijn „Zuid- Beveland" is Vinninge de oudste kerk van Oost-Borssele geweest. Op de tiendlijst van 1275-1280 komt de kerk van Hoedekenskerke nog niet voor (blz. 341). Volgens Dekker vormden Ostende, Vinninge en Hoedekenskerke één vierschaarambt (blz. 417) die gezamenlijk één schout hadden. Vereiste dit vierschaarambt een grotere kerk dan die van Vinninge en Ostende waren? Na de Reformatie zijn de resterende delen van deze parochies bij Hoedekenskerke gevoegd. Dr. H. J. Kok, die zich veel heeft bezig gehouden met de patrocinia (namen van heiligen aan wie een kerk gewijd was), meent dat de kerk van Hoedekenskerke gewijd zou kunnen zijn aan St.-Georgius oftewel St.- Joris. Dit veronderstelt hij omdat zich in de toren een klok bevond die de naam van St.-George droeg. Bij de restauratie van deze kerk ben ik van het begin af aan nauw betrokken geweest. Je leert daardoor een hele boel. Een paar keer is, na de laatste wereldoorlog, over deze kerk geschreven en daarbij werd ook de aandacht gevestigd op de grafzerken die hier te vinden waren. Op zekere dag kreeg ik bezoek van een Engels man die zich zeer voor die stenen charters interesseerde. De steen van Willem de Vriese van Ostende heeft hij geheel afgetrokken en het interessante voor hem was die wapenrusting, welke in Engeland pas een eeuw later voorkomt. Zo kreeg ik ook bezoek van dr. J. M.G. van der Poel, die verrukt was over de grafsteen van Matthys Claesz (no. 1 0) die in de 1 6e eeuw

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 23