24
tu
(nader jaartal is onleesbaar) gestorven
is. Op die zerk vond hij een afbeel
ding van een voetploeg. Hij heeft er
een heel artikel over geschreven in
„Volkskunde" 1964. Zonder hem zou
ik het interessante van deze steen
nooit geweten hebben. Zo gaan ons
gewoonlijk voorbij een heleboel
tekens die op deze zerken staan en
waarvan alleen maar ingewijden de
betekenis kennen. De grafstenen van
pastoors zijn meestal wèl te
herkennen doordat er een priester
met miskelk is afgebeeld of alleen
een miskelk en gewoonlijk in de vier
hoeken de symbolen van de vier
evangelisten.
Andere zerken stellen ons vragen
waarvoor we zomaar geen oplossing
kunnen vinden. Hoe is het gekomen
dat hier in 1509 begraven is „Hughe
Lawesz poerter va mid'lborg"? (no. 7).
Of: hoe komt hier de grafsteen van
„Broeder Claes Janssone Lenke der
observaten te Hulst", die stierf in
1487 op de 27e dag van april?
(no. 21). Nu behoorde Hoedekens-
kerke tot het terminaris-gebied van
de observanten van Hulst. Is hij hier
op een bedeltocht gestorven?
Evenveel vragen rijzen er bij stenen
die in verbrokkelde en geschonden
toestand zijn terecht gekomen onder
de middelste rij banken van de kerk,
namelijk die van „Willem de bastert
va Heenvliet" die stierf anno 1520 op
1 9 april en „Geertruydt va Opine, sy
huysvrouwe", die stierf 22 augustus
1510. Dat geslacht Van Opinen komt
op deze grafzerken ook nog voor in
de persoon van „joffrouw Janne va
Opinen en Broek, dochter va Opinen",
die stierf 8 juni 1 480.
We hebben er naar gezocht om iets
meer van de mensen die op de zerken
genoemd worden te weten te komen,
maar de oogst is zeer mager geweest.
Een mens sterft om hier op aarde
vergeten te worden en daartegen
helpt ook niet een kostbare grafsteen.
Goed, de namen mogen dan bewaard
blijven, maar wat zeggen die namen
alleen wanneer we er niet een stuk
geschiedenis aan kunnen vastknopen,
in dit geval dan van de geschiedenis
van Hoedekenskerke?
Het koor van de kerk is op het oosten
gericht, zoals dat bij alle oude kerken
het geval is. In de kerk moet men het
hebben van het licht dat uit het
oosten komt. Bij de restauratie van
deze kerk is het tongewelf dat in het
begin van deze eeuw was aan
gebracht gesloopt. De oude ribben
die meer dan vijf eeuwen het dak van
de kerk hebben gedragen, zijn weer
voor de dag gekomen. De oor
spronkelijke kleuren waren nog zicht
baar en zijn mede gerestaureerd.
Maar men ontdekte ook dat van de
rozetten op de kruising van de ribben
de oorspronkelijke uitsteeksels waren
afgebroken. Die heeft men er weer
aangebracht en zo zitten daar in de
nok van de kerk nu een aantal
zonnen, een oud zinnebeeld in de
kerk, waarmee Christus als Zonne der
Gerechtigheid werd aangeduid, waar
van we nu nog zingen met de
woorden van gezang 313. Een stukje
symboliek dat weer is teruggekomen,
al is misschien niet iedere kerkganger
en bezoeker zich bewust van de
betekenis van deze symboliek.