8
Domburg, N.H. kerk. Schip kerk 15e eeuw. Restauratie 1963.
Bakstenen toren eind 14e eeuw. Restauratie 1956.
de dertiende eeuw bestaat, maar dat
dat verschil is ontstaan door een
geleidelijke opstapeling van
honderden kleine technische
vondsten, te danken aan het vernuft
van de kathedraalbouwers en hun
helpers. In de eerste 250 jaar - we
zijn nog in Frankrijk - tussen 1050-
1 300 werden er steeds nieuwe
vondsten gedaan, in de daarop
volgende 250 jaar stelde men zich
tevreden met het copiëren van de
voorgangers. De constructie van het
kruisribgewelf en de luchtboog
(midden 12e eeuw) betekende een
technische vooruitgang, maar het
flamboyant is te beschouwen als een
oppervlakkige versiering op het
technische bouwgeraamte, dat van de
elfde tot de dertiende eeuw steeds
dichter de volmaaktheid naderde.
Een middeleeuwse gouden eeuw
Tussen 1050-1300 verkeerde heel
christelijk Europa in een dynamische,
opgaande en scheppende periode;
het is ook de tijd van grote persoon
lijkheden; Bernardus van Clairvaux,
Franciscus van Assisi, Abélard, Roger
Bacon, Lodewijk de Heilige èn de
kathedraalbouwers. Totdat omstreeks
1 277, zo dateert Gimpel, de
geestelijke vaart vrij plotseling
stagneerde. Er ging een nieuw
gevoelsleven, een andere geestes
gesteldheid door het toen nog zo
jonge Europa waren, waarmee een
bepaalde opstandigheid tegen de
gevestigde kerk gepaard ging. Het
godsdienstig vuur en de scheppende
gedachte begonnen te kwijnen, de
hoge vlucht van de techniek en de
economische expansie kwamen tot
stilstand. De vooruitstrevende burgerij
werd patriciaat, belust, als altijd in
zo'n situatie, op het handhaven van
de „status quo". Bovendien verloren
de steden veel van hun vrijheid aan
koning of graaf, die steeds machtiger
werden. De ambachten werden in
gilden georganiseerd, waarbij de
zonen van de meesters automatisch
hun vaders opvolgden, waardoor
andere bekwame ambachtslieden
vaak geen kans meer kregen. Alle
grote middeleeuwse uitvindingen
vallen vóór het eind van de dertiende
eeuw; honderdvijftig jaar lang vond
men niets meer uit, behalve het
kanon. Bovendien ontstond omstreeks
1337 een economische crisis in
Europa, aangekondigd door de
donderende „krach" van de grote
Italiaanse Bank van De Scali. Dan
komen we terecht in „de waanzinnige
veertiende Eeuw" (Barbara Tuchman),