Hoedekenskerke 19 S. J. M. HULSBERGEN Een van de bijzonderheden van de kerk van Hoedekenskerke is, dat men er een rijke verzameling grafstenen aantreft, waarvan elf van mensen die in de 15e-eeuw gestorven zijn. Blijkbaar is men hier ook enigszins aan het verzamelen geweest van deze stenen charters, want er is een zerk bij van een pastoor van Bakendorp: „Heer Jan Lennaertz pastoer va deser kercken alias Bakendorp", (no. 20) die stierf in het jaar 1 558 den 28sten april. Verder kan men hier aantreffen zerken die afkomstig zijn uit de kerk van Vinninge, welke kerk slechts enkele honderden meters van die van Hoedekenskerke gestaan heeft, namelijk aan het eind van de Haven straat, welke hoek men vroeger aanduidde als de armenhoek. Op een steen, ingemetseld in de westgevel (no. 23) staan twee namen: „Janneken Meester Gilles Alphins dochter die huysvrou was van Jan va Huelen", die stierf in 1 561 en van Jan Mauris die stierf in 1591. In de rand van deze steen is er bijgebeiteld: „Ao 1 608 is dese serck ghealt wt de Ke van Vinninghe by Frans Mauris in huiwelick hebbend Jan va Huelens dochter." Blijkbaar is in 1608 de kerk van Vinninge afgebroken. En in het zelfde jaar zullen ook wel zijn verhuisd de grafstenen van Jacob Lauwersz Myiocker, die eenmaal kerk meester van Vinninge was en stierf anno 1531 op de 6e dag (van januari?) en van „Heer Jacob Cornelisz sterf Ao XVC XXII 11 dag' Octobers En heer Jan clayssz. rijcke pastor va Vinighe. God heb de zielen." (no. 1 6). Op de zerk van Myiocker (no. 1) staat een oud spriet- schip. Blijkbaar had deze kerkmeester het een en ander met de schipperij te maken. Maar van alle zerken die hier te vinden zijn is de grootste en mooiste die welke voor de preekstoel ligt (no. 12). „Hier is begrave Willem de Vriese va Ostende sterf int jaer MCCCC ende LXII den XXIX dach merte god heb ziele." Wanneer je die figuur ziet liggen in zijn wapenrusting, met een hond aan zijn voeten, aan de rechterzijde zijn helm en links zijn handschoenen, krijg je de indruk dat die Willem de Vriese van Ostende in zijn tijd een belangrijk persoon moet zijn geweest. Die indruk wordt nog versterkt wanneer je bij Mr. P. C. Bloys van Treslong leest dat de kwartieren aan de rand van deze steen, die er in de Franse tijd zijn afgehakt, behalve zijn eigen, geweest zijn die van Borssele, Baersdorp, Butkens, Arnemuiden, Capelle en Maelstede. Het achtste schild wordt aangeduid als „een keper" (twee schuin opstaande balken, die samen in een punt eindigen). Hier hebben we een aantal van de meest aanzienlijke geslachten die Zeeland gekend heeft. Deze Willem de Vriese van Ostende is rent meester Bewesten Schelde geweest, wat zijn invloed in niet geringe mate zal hebben vergroot. In de polder Hoedekenskerke is er nog een i Kasteelhoek, waar mogelijk zijn heerlijk huis kan hebben gestaan. Het geslacht De Vriese stamde oorspronkelijk uit Ekeren, boven Antwerpen. Ook zijn vrouw heeft in de kerk van De Kerkstraat te Hoedekenskerke; de kaart is gestempeld 1903.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 19