Samen met de bus door een zomers Tholen Donateursdag 12 juni 1982 3 V i&g'J4J$sss?'"" - Jammwém fiïiïgpsijïmm ig/g/ft 4 if t' i' J V; ^*55 tw&SiSik s%$ iS; J*'*!44 4 /A7 ''ZESaXxr ■W&ssffM tt'mm <- IJJt'J! 5|gg P. S. J. BEEKHOF-KOOLE Terwijl wij op die mooie morgen met twee luxueuse bussen door het Zeeuwse land rolden - klaproosjes langs de weg, populieren ruisend rondom de vele boomgaarden, de vredige sfeer binnen en buiten - dacht ik aan Boutens' zo bekende „Liefdesuur": /■/ef /'s de blanke dageraad De diepe wei, waar nu geen maaier gaat. Staat van bedauwde bloemen wit en geel". Het was voor ons, de circa honderd enthousiaste deelnemers aan de tocht, evenwel geen tijd van dromen, maar van kijken en eventueel iets bij leren. Daarmee hielp ons, naar traditie, een der motoren van de club, de heer M.P. de Bruin, die zich ter hoogte van Kloetinge welgemoed achter de toeter zette. Vanaf onze hoge zitplaatsen zagen we de toren puntgaaf staan met zijn vele natuurstenen hoekblokjes, zijn achtzijdige spits met peerbekroning: de Scheldegothiek van de bij behorende kerk en de mooie „vaate" voor de dieren misten we uiteraard. De pseudo-basiliek van Kapelle wordt wel de mooiste kerk van Zeeland genoemd. Fors rees de toren uit het groen op met zijn gemetselde spits, de vier arkeltorentjes op de hoeken, lijkend op een Vlaams Belfort. Intussen reikte de heer De Bruin ons allerlei informatie aan. Hij sprak over het touwtrekken met België, alvorens het Kanaal door Zuid-Beveland gegraven was (1866); over de martel gang, voordat in 1873 de trein van Roosendaal naar Vlissingen reed en de Kreekrak- en Sloedam een feit waren. Over het graven van het Kanaal door Walcheren, waarvan men met het oog op verkeer en handel hooggestemde verwachtingen had. Over de machtige Heren van Kruiningen en over de ons wel- Gemeentehuis van Tholen te St.-Maartensdijk. Vroeg-renaissancegevel met de wapens van de smalstad Tholen, de provincie Zeeland en Prins Frederik- Hendrik. bekende Cisterciënzers, die bij de St. Felixvloed van 5 november 1 530 hun uithoven en landerijen bij Krabbendijke weer verloren zagen gaan. Bij die gelegenheid kwam trouwens heel oost Zuid-Beveland onder water te staan. Maar hij vertelde ook over de uitgestrekte polders, de Reigersbergse en Bath- polders onder andere, waarin grote hofsteden liggen. Hij wees ons het klooster met het kleine dakruitertje, dat in de dagen van de vloed van 1906 talloze mensen uit de Bath- polders onderdak verleende. Tenslotte stond hij stil bij alle perikelen, die optraden bij het graven van het Schelde-Rijnkanaal, de Eerste Kamer ging in 1927 dwars liggen, Boutens sloeg aan het dichten, de eerste brug over de gekanaliseerde Eendracht heette met recht „de brug der zuchten"; immer is in deze boze wereld veel „over een plank met spijkers" gegaan: moeilijk. Intussen reden we op de grens van alluvium en diluvium, op de beboste zoom van Bergen op Zoom, samen met het in 1 634 vanwege het water opgegeven Reimerswaal, een belang-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1982 | | pagina 3