4
Een gebouw met muurankers uit de 1 7e eeuw
staat rechts van de poort.
Gastenkwartier te Averbode.
(Biggekerke kerk van Heer Bigo) of
van de kerkelijke overheid (Aagte-
kerke. Oost- en Westkapelle). In
Middelburg stonden in die dagen de
Noord- en Westmonsterkerk er al;
toen de Abdij zich geleidelijk uit
breidde, werd eerst de Koorkerk, die
als Abdijkerk moest dienen, gebouwd,
later verrees ook de Nieuwe Kerk van
de centrumparochie van de stad.
Merkwaardig is de plaats van de
Lange Jan. Bij middeleeuwse kerken
staat de toren bijna altijd aan de
westkant, maar de Norbertijnen zetten
hier hun toren aan de zuidkant neer,
in Averbode staat hij aan de noord
zijde, terwijl de Antwerpse St.-
Michielsabdij, die de Franse revolutie
helaas niet overleefde, zijn toren ook
aan de noordkant had.
De Abt van Middelburg zetelde aan
de zuidzijde van de Nederhof, tegen
over de noordkant van de Koorkerk
(in de zogenaamde Leeuwenkooi). De
Uithof van de Abdij is kasteel
„Westhove" geweest, daar woonde
nu en dan de Abt, voor de overige
kloosterlingen was de „Munnikenhof"
te Grijpskerke comfortabel genoeg.
De laatste Abt, die de Abdij ver
beterde en verfraaide, was Nicolaas
de Castro (alias Klaas van de Burg);
hij overleed net op tijd, in 1 573, om,
na de inname van de stad door de
Prins van Oranje, de aftocht met zijn
medebroeders niet meer mee te
moeten maken. Gefluisterd wordt tot
de dag van vandaag, dat in 1 574
onder de witte pijen heel wat moois
clandestien is meegevoerd.
Het ontstane vacuüm in de Abdij
werd met van alles gevuld, veel
ontzag voor of mededogen met deze
eens zo gewijde ruimtes heeft men
toen niet getoond. Het zijn een tijd
lang pakhuizen geweest, er werd zelfs
een kanongieterij in gevestigd en de
Koorkerk heeft nog dienst gedaan als
hospitaal, de refter als gymnastiek
zaal. Sommige kapellen werden later
door emigranten uit Antwerpen in
gebruik genomen, zo werd de Kapel
in de Simpelhuisstraat een atelier
voor het weven van tapijten.
De Orde van de Norbertijnen
Onder invloed van de hervormings
ideeën van Gregorius de Grote ging
Norbertus van Gennep, derde zoon
van een Graaf, kapittel kanunnik te
Xanten, samen met een aantal gelijk
gezinde gezellen omstreeks 1 1 20 als
wandelprediker op stap. Bisschop
Barthélemy van Laon, waarschijnlijk
bevreesd voor deining in zijn kudde,
wees hem een oud kerkje in
Prémontré aan, met het verzoek zich
daar met zijn aanhang te vestigen.
In de Kerstnacht van 1121 verbonden
de eerste Premonstratenzers zich tot
een leven van eenvoud en armoede;
een Bul van Paus Honorius II (1 126)
bekrachtigde de levenswijze van de
Premonstratenzers als reguliere
kanunniken of koorheren, levend
volgens de Regels van Augustinus
(354-430, hij was bisschop van
Hippo).
Waar de Cisterciënsers het accent
leggen op het doe-element, de
Benedictijnen op beschouwing en
meditatie, combineren de Norber
tijnen beide elementen, ze werken en
bidden tesamen (ora et labora).
Norbertijnen zijn geen monniken,
maar kloosterlingen en priesters. Zij
zeggen samen met hun medebroeders
het koorgebed, hebben grote aan
dacht .voor een diepe beleving van de
Eucharistie-vieringen, voorzien
omliggende parochies van priesters,
bedrijven missie zoals in bijvoorbeeld
Brazilië en Canada, studeren zelf veel
en geven ook onderwijs en zorgen
ervoor dat hun gemeenschap zichzelf
bedruipen kan. Op het eind van de
1 2e eeuw bezat Averbode al veertien
landbouwcentra en verschillende
wind- en watermolens, zo heeft deze
Abdij een belangrijke rol gespeeld in
de geschiedenis van de ontginning en
de cultuur van het Kempische land
schap. Nu werken ongeveer 250
mensen in de drukkerij van het
klooster, de N.V. Altiora, geleid door
een eigen Raad van Beheer. Aan deze
Een der conventgebouwen.