H. J. Budding,
de "Vader
der afscheiding
in Zeeland".
12
Interieur naar het oosten gezien.
Interieur naar het westen gezien.
dichtgemetseld. De toreningang werd
weer, zoals oorspronkelijk, tot
hoofdingang van de kerk gemaakt.
Het orgel, een nieuw instrument van
de firma Fama Raadgever te
Utrecht, werd in 1971 geplaatst op
de galerij aan de torenzijde. Dit is al
het vierde instrument sinds plm.
1 850. Aan de noordwand hangt een
gekleurd wapenbord dat vóór de
restauratie bevestigd was aan de
balustrade van de orgelgalerij.
Vermoedelijk is het aangebracht in
1896 bij de plaatsing van het tweede
orgel. Het eerste wapen op dit bord,
met de drie sterren en drie vissen, is
van de ambachtsheerlijkheid
Krommenhoeke. Het tweede wapen,
de zes leliën, is van de
Torengewelf
ambachtsheerlijkheid Biggekerke. Dit
wapen werd ook door het geslacht
Van Biggekerke gevoerd.
Het jaartal 1583 geeft de stichting
van de Hervormde Gemeente in
Biggekerke aan. Het tweede jaartal
1619 en het derde jaartal 1 929 zijn
van omvangrijke opknapbeurten, die
de kerk in deze jaren onderging.
In de kerk liggen verschillende oude
grafzerken.
G.J.LEPOETER
leder, die ook maar iets weet van
kerkelijke historie van Zeeland of
hierin geïnteresserd is, zal van
dominee Huibert Jacobus Budding
gehoord of gelezen hebben. En zoals
in de 16e eeuw in de strijd tegen de
Spanjaarden van Alkmaar de victorie
begon, zo begon in de 1 9e eeuw in
Zeeland de afscheidingsbeweging in
Biggekerke.
Want het was in Biggekerke dat op
14 december 1834 de 24-jarige
dominee Budding als predikant werd
bevestigd. Al in 1835 keerde hij zich
fel tegen de evangelische gezangen
en liet hij overduidelijk merken, dat
de beweging van de Afscheiding hem
volledig in de greep had. Vooral de
nauwe kontakten die hij onderhield
met Ds. H. P. Scholte, landelijk één
van de leidende figuren van de
afscheidingsbeweging, hebben in die
periode grote invloed op het handelen
van Budding uitgeoefend. De
ontwikkelingen gingen snel en op 31
maart 1836 richt hij met de volgende
brief aan het klassikaal bestuur van
Middelburg zijn definitieve
afscheidswoorden aan de Hervormde
Kerk:
„De ondergeteekende geeft bij dezen
kennis aan het Klassikaal Bestuur van
Middelburg, dat, uit aanmerking van
hetgene Gods Woord ons leert Jer.
XXIII, Ezech. XXXIII en XXXIV en
Math. XXIII, vergeleken met hetgene
onze Gereformeerde Kerke belijdt art.
27, 28, 29, 30, 31 en 32-
aangaande de ware Kerke van Christus
en derzelver Leeraren, in tegenstelling
van de valsche Kerke en haar leiders,
de overtuiging meer en meer
vastigheid bij hem bekomt door de
genade Gods, hoe, noch in de Leer,
noch in het Bestuur, noch in de
Gedragingen van het Hervormd
Kerkgenootschap en de Hervormd
Kerke/ijken in Nederland, de
kenteekenen gevonden worden van de
Heilige A/gemeene Christelijke Kerk.
Uit dien hoofde vind ik mij in gemoede
verplicht en gedrongen, aan het
Klassikaal Bestuur van Middelburg te
berichten:
1o. dat ik duidelijk en vrijwillig
opzegge bij dezen, mijn Lidmaatschap
der Classis van Middelburg, Ring van
Vlissingen, enz.
2o. dat ik bij dezen vrijwillig afstand
doe van mijnen post als Predikant bij
het Hervormd Kerkgenootschap en in