11
op hebben, en naar hen die een
abonnement op zo'n stoof hebben.
Dit was ook nog gebruikelijk toen er
een kolenkachel werd gestookt.
Inmiddels zijn de predikant en de
ouderlingen binnengekomen in de
consistorie. De diakenen hebben bij
het aangaan van de kerk hun post in
of bij het kerkportaal. Zij zijn de
laatsten die naar binnen gaan voordat
de dienst begint. Zij zitten direct
rechts van de ingang. Als het 10 uur
is betreden, terwijl de gemeente gaat
staan, predikant en ouderlingen
vanuit de consistorie de tuin. De
„dienstdoende" ouderling begeleidt
de predikant (in toga) naar de
preekstoel, en geeft hem aan de voet
daarvan een hand, hiermee
symbolisch tot uitdrukking brengend
dat de kerkeraad de zeggenschap
heeft over de kansel en over hetgeen
daarop wordt geleerd. De gemeente
staat nog als de predikant het votum
uitspreekt (een oud-testamentische
groet) maar gaat daarna zitten.
Vervolgens wordt de voorzang
gezongen. Oudtijds gaf de voorzanger
leiding aan het gezang. In de 1 9de
eeuw waren de oude functies van
voorzanger/voorlezer en koster
(aparte taken, elk met eigen instructie
en afzonderlijk elk met f 50,- p.j.
gehonoreerd) terwijl de stokman of
kerkeknecht toen f 1 7,- p.j.
verdiende47) waargenomen door één
en dezelfde persoon, bij traditie de
schoolmeester van het dorp. De
voorlezer leest aan zijn lessenaar
tijdens de dienst op het daarvoor
vastgestelde tijdstip de Wet des
Heren en, ter inleiding op de preek,
door de predikant opgegeven
passages uit de bijbel. In de 1 9e
eeuw (en daarvoor) las hij ook vóór
de aanvang van de eigenlijke dienst,
vóór de voorzang.48) Als hij zijn taak
vervuld heeft gaat hij zitten op de
voor hem bestemde plaats in een
bocht binnen de tuin.
De predikant leidt de dienst vanaf de
preekstoel, van daaraf preekt hij niet
alleen, en gaat voor in gebed, maar
leest hij ook formulieren -
bijvoorbeeld bij doop en avondmaal -
en doet hij de wekelijkse
afkondigingen. Op momenten waarop
de voorlezer in actie is, of de
gemeente de psalmen of gezangen
zingt, zit de predikant op de
preekstoel op een klein bankje in de
hoek van de kuip speciaal daarvoor
aangebracht.
De gemeenteleden brengen de
vroeger soms anderhalf a twee uur
durende dienst zittend door, behalve
tijdens het gebed, wanneer de
mannen - niet de vrouwen en
kinderen - opstaan van hun plaatsen.
Van de mannen - althans de oudere
generatie - zijn er velen die hun
hoeden of petten ophouden tijdens de
dienst. Bij het bidden wordt, uit
eerbied, de hoed of pet in de hand
genomen. Soms houden ze hun
hoofddeksel tijdens het gebed voor
ogen.
Het gebeurt een enkele keer -
bijvoorbeeld 's zomers tijdens de
middaggodsdienstoefening, na de
warme maaltijd - dat er mensen in
slaap vallen. Is dit hinderlijk,
bijvoorbeeld omdat ze snurken, en
worden ze niet door hun buren
wakker geschud, dan krijgen ze van
de stokman een kleine por met de
stok.49) In Grijpskerke is dit met koper
beslagen instrument bewaard
gebleven, hetgeen zelden het geval is.
De diakenen komen in actie tijdens of
voor de slotzang. Zij collecteren voor
de diaconie en voor de kerk. Tot
1901 deden ze dit met blikken
bussen. Sedertdien met „kerkezakjes",
cadeau gedaan door degene die deze
verbetering voorstelde.50) Er zijn ook
- ouder gewoonte - offerbussen bij
de uitgang van de kerk.
Na de slotzang verheft ieder zich van
zijn plaats om de zegen in ontvangst
te nemen. Als die is gegeven, is de
dienst afgelopen. De dienstdoende
ouderling wacht de predikant op aan
de voet van de preekstoel; predikant
en ouderlingen gaan door de tuin
naar de consistorie. De overigen
verlaten het gebouw via het
westportiek.
De avonddienst verschilt liturgisch
enigszins van de ochtenddienst, maar
op het punt van het gebruik van de
ruimte en de verzorging is er geen
onderscheid.
De gordijnen gaan dicht - wat 's
morgens en 's middags alleen gebeurt
als het zonlicht hindert - en de
lampen, tijdig van tevoren door de
koster voorzien van petroleum,
branden.
Het dopen en de viering van het
avondmaal gebeuren tijdens de
dienst.
Is het „dopen" - zo luidt de term:
„het is dopen vandaag" - dan heeft
de koster water gegoten in de schaal
die in een ring aan de voet van de
preekstoel hangt. De doopouders en
getuigen zitten met het kind op de