13 nfloot isCor'telppPsct/cGhffkerkA j beeft beset taerticks rn Gaerde l aen Eefterc, Nouè/nbei ■r'5'o q I Enefe „Mkoe ttdorts EeutM>fX, I CeJu<!vude: qe mjpaPhm Defer prodwe -xii-ySbdi Vm -fSw? ftitk-rs et Jtuck 'hek oe Kpjtc lit Gelde rotter fe: re. 'Pan \cn, n fchelhrif/r, :y\ fes Grooten ricaes, hp ',r| I i'x -tfrt-lams, in or/nacx ptt Claéfs block, enele et (did? I T'e deelenrfyp fchouyi ten re fcbepenln fit hier - Steen met inscriptie uit 1599. betrekking hebbend op de instelling van een jaarlijkse brooduitdeling aan de armen Hij bevindt zich boven de toegangsdeur, de plaats waar degelijke uitdelingen plachten te geschieden De „stok" die de stokman vroeger bij zich had als teken van waardigheid, en misschien ook wel eens om nuttig te gebruiken dit aloude attribuut is slechts in zeer weinig kerken bewaard gebleven „kerkelijk", beleefd; later in ruimer verband. Het besef dat, ondanks de veranderingen in kerk en maatschappij, een gebouw als de kerk te Grijpskerke gemeenschapsgoed vormt, is nooit geheel verdwenen. De inventarisatie van het monumenten- bezit in Nederland droeg ertoe bij om aan het begrip monument behalve een kerkelijk-prestigieuze ook een bouwkundig-historische achtergrond te geven. De ontsluiting van het platteland maakte dat de Nederlandse gemeenschap beter in staat was kennis te maken ook met verafgelegen monumenten. Na een overgangstijd tussen de wereld oorlogen breekt er na 1 945 een periode aan, waarin ten aanzien van de monumentale betekenis van een, uit de middeleeuwen stammende en in de 18e eeuw mooi verbouwde, kerk voor insiders geen twijfel meer bestaat. Dit „monumentale" idee gaat, in een geval als te Grijpskerke, nu ook de aanleg van het dorpscentrum als geheel omvatten. De overheden (rijk, provincie, gemeente) erkennen de betekenis ervan. De financiële consequenties worden in beginsel geaccepteerd en hopelijk tot in lengte van dagen geactualiseerd. Voor de beleving van zo'n gebouw als gemeenschapsgoed worden nieuwe wegen gezocht. Gezien tegen deze achtergrond is het in goede staat voortbestaan van een kerkgebouw als de N-H kerk te Grijpskerke nu opnieuw, zoals vroeger steeds, een zaak die de gemeenschap als geheel - in ons geval de Zeeuwse en de Nederlandse - zich heeft aan te trekken. Aantekeningen bij het artikel „De N-H kerk te Grijpskerke Kunstreisboek voor Nederland, Amsterdam 1 969. H. Janse, Kerken en torens in Zeeland, Zaltbommel 1969, p. 69. 2) De lijst met namen der predikanten die in de Ned. Herv. Gemeente te Grijpskerke hebben gediend (in drie kolommen schoonschrift 1 930 in de consistorie) vermeldt als eerste: Joh. Borel 1575. 3) B. M. de Jonge van Ellemeet, Geschiedkundig onderzoek naar den rechtstoestand der Zeeuwsche geestelijke goederen van 1572 tot het begin der 17e eeuw, p 58/59 en p. 67. Wellicht dat nader onderzoek, bijvoorbeeld bij een restauratie, meer gegevens aan het licht zal brengen over de middeleeuwse situatie en de verbouwing die in 1 584 gereed kwam. 5) Rapport van Van de Woestijne bij de verbouwing in 1770. Rijksarchief Zeeland (R.A.Z.) Staten 1402. Men zie voor die verbouwing ingekomen stukken Staten 1402, 1404, 1407. Voorts notulen R.A.Z.Staten 576 e.v. Het speurwerk m het archief van de Staten is verricht door mevrouw Ir. G. S. van Holthe tot Echten, voor wier medewerking ik zeer erkentelijk ben. Van het archief van de Ned. Herv. Gemeente te Grijpskerke, aanwezig op het Rijksarchief Zeeland, nog niet geïnventariseerd, werden door mij geraadpleegd: het notulenboek Kerkvoogden en Notabelen (1 841 -1911), een kasboek en een map met ingekomen stukken. De gegevens, hieraan ontleend worden verantwoord met de aanduiding K.A. (kerkarchief). 6) Advies van de Provinciale Rekenkamer aan de Staten, insertiën Statennotulen 1779. 7) R.A.Z. Staten 577, Not. Gecom. Raden 6 februari 1 769. 8) De post werd vacant door de „vrijwillige verzogte en bekomene demissie" van v.d. Stel. De benoeming van v.d. Woestijne vindt plaats op 7 jan. 1768. R.A.Z. Staten 576. Not. Gecom. Raden 7 jan. 1768. 9) Zie noot 7. 10) Zonder „invoering van enig middel uit welke de kosten geheel of gedeeltelijk gevonden konden worden". Als aardige bijzonderheid valt te vermelden, dat een oude traditie nog levend was: Het vervoer van materialen en wat verder voor de bouw nodig was, geschiedde „na gewoonte door de opgesetene en daar kerkelyk onder behoorende". Zij ontvingen daartoe een aanschrijving. Op de rekening van de aannemer worden ook de kosten vermeld voor de „drank voor 't transporteren van het hout". Zie M. F. Lantsheer en F. Nagtglas, Zelandia lllustrata, 1879, I p. 667, 668 en 669. Het ene deel was in het bezit van Daniel Tulleken, burgemeester van Middelburg. Het andere deel van het ambacht werd in 1 768 uit de insolvente boedel van Johan Karei van Cattenburg gekocht door Adriaan Steengracht. Deze bemoeide zich met de toestand van de klok (het was normaal, dat ambachtsheren zorgden voor klokken en horlogiën). Hij overleed in 1771. t2) Zie o.a. R.A.Z. Staten 577. Not. Gecom. Raden 4 Mei 1 769. ,3) R.A.Z. Staten 577. Not. Gecom. Raden 28 Aug. 1769. ,4) In de stukken steeds „logie" genoemd. 15) R.A.Z. Staten 1402. Bestek als bijlage bij ingek. st. Gecom. Raden 1769. 16) Vergaderplaats voor kerkeraad en kerkmeesters. Later, na 1 81 9, in plaats van kerkmeesters: kerkvoogden en notabelen. Ook bewaarplaats voor doop-, trouw- en begraafboeken. Tot aan de omwenteling in de Franse tijd hield de kerk de „burgerlijke stand" bij. De boeken over die periode waren in 1 896 nog in bezit van de hervormde gemeente. K.A. '7) R.A.Z. Staten 578. Not. Gecom. Raden 29 Nov. 1770. De Statenbijbel, die toen weer op de kansel werd gelegd, is een uitgave van P. en J Keur, Dordrecht, 1729. Hoeken van het kaft en sloten in 1 905 gerepareerd. K.A. 18) Eigendom van de kerk. Werd in de 1 9de eeuw, krachtens contract met de burgerlijke gemeente „Algemene Begraafplaats". K.A. 19) In verband met diverse problemen die er rezen met de aannemer bleef een tekening van deze spitsboogvensters met hun lelijke roedeverdeling bij de stukken bewaard. 20) F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, II, 1893, p. 786. 2') K.A. 22) R.A.Z. Staten 1 833. 23) De ambachtsheer bleef ook na de revolutie een rol spelen. In 1868 deed de toenmalige ambachtsheer (Paspoort van Grijpskerke) afstand van zijn recht tot medestemmen in kerkelijke aangelegenheden (voordracht ambtsdragers en beroeping predikant). K.A. 2") R.A.Z. Staten 1 833. 25) K.A. 26) Er waren minder zitplaatsen nodig. De herv. gemeente telde na de doleantie (opgave 1 898) 260 zielen. 27) Zie noot 20. 28) Garantiebewijs K.A. 29) Door de aanschaf van een motor werd de „orgeltrapper" overbodig. 30) Flooris Cornelis. zn van Gripskerke /heeft beset iaerlicks, in gaende/

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1983 | | pagina 13