18 N H Kerk te Kloosterzande voor de verbouwing van 1928 ment van Binnenlandse Zaken, een functie, die hij 26 jaar vervuld heeft. In de commissie, toch het begin van georganiseerde monumentenzorg in ons land, hadden zeer deskundige mensen zitting; dr. Leemans onder anderen, de directeur van het Museum van Oudheden te Leiden - één van de weinige musea, die toen iets voorstelden - de beroemde architect Cuypers Sr., prof. Gugel, mr. Enschedé, archivaris in Haarlem en Carel Vosmaer. Er werd een aantal correspondenten benoemd en twee opzichters-tekenaars aangesteld. Helaas traden er aan het eind van 1877 spanningen op en wel tussen de katholieke De Stuers en Cuypers enerzijds en de protestantse Vosmaer anderzijds, die zich in een artikel in de „Nederlandsche Spectator", onder de schuilnaam „Flanor" zeer kritisch over de commissie had uitgelaten, terwijl hij ter vergadering nooit iets van zijn ongenoegen had laten blijken. „Wat liefde was, werd manie... wat voortgang beloofde, bleek slechts een ijveren voor terug keer tot de middeleeuwse en oud- Hollandse kunstvormende tactiek werd doordrijven..." De bron van het conflict was in wezen, dat men twee Roomskatholieke prominenten in het gezelschap der Rijksadviseurs niet duldde. Toen de bom eenmaal gebarsten was, lokte minister Kappeyne van de Coppello, die om monumentenzorg totaal niets gaf, in 1879 het Koninklijk Besluit uit, waarbij het Na de verbouwing van 1928 College van Rijksadviseurs werd opgeheven. De Stuers handhaafde zich als referendaris en had het nu alleen voor het zeggen met zijn adviseur, de al genoemde dr. Cuypers (tussen 1879 en 1903). En de regering vond de gang van zaken wel mooi, ze hadden liever met één referendaris te maken dan met een onafhankelijke commissie. Cuypers Sr. Dit commissieloze tijd perk is de grote tijd voor dr. P. J. H. Cuypers (1 827-1 921geweest, die met De Stuers een onherhaalbaar duo vormde. Zij waren het ook eens ten aanzien van de te volgen restauratie methode: het gebouw terugbrengen in de oorspronkelijke staat, het „in stijl restaureren", een principe, dat Cuypers' leermeester Viollet-le Due bij restauraties te Vézelay, Carcassone en Pierrefonds had toegepast en in zijn „Dictionnaire Raisonné" had verwoord. „Restaurer un édifice", zo zegt hij daar, „ce n'est pas l'entre- MKJ ERAS lmZDNEN) HHIt J tümIaBIIoaihAANNEMERS iiJ&SS' BOUWKUNDIG Pf^] ifrMIDDELBURC^llfyi TELEF INTERG 82 MIDDE.LBUR.G KANTOOR KORTEDELFT

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1983 | | pagina 18