„Niet minder verdienstelijk dan ze te verwerven is het dingen te behouden" 14 Ovidius „Ars Amatoria 11-73 den Eesten November 1 599/ Ende Alsoe voorts Eeuwich, Geduerende, De Huijsaermen/ deser Prochij XII Brooden/ van twe stuvers et stuck ende/ De reste in Gelde, Totter somme/ van zeven schellingen, ende/ ses Grooten Tjaers, belast up/ 1 x qrt lants, in onnercx pier/ claesz z'n block, Ende et selfde/ Te Deelen bij schouijtt ende/ schepenen Alhier. N.B.: Negen „kwartier" is ongeveer twee en een kwart gemet. 31) Paulus van Borssele en zijn echtgenote schrijven bij de stichtingsacte van de St. Pauluskapel in de Grote Kerk in Veere (1495) voor jaarlijks op St. Paulusdag „voor huerlieden sielen te deylen 1 3 provenen", „deylende den armen luyden voir de kerckduere off dairbinnen". Ermerins, Zeeuwsche Oudheden, Veere, 3e stuk. Middelburg 1 792, p. 237 (Bijlage A). 32) In Zuid Engeland (Kent) trof ik in kerken beschilderde tekstborden aan als bewijsstuk van dergelijke testamentaire beschikkingen. Ze worden „Benefactors Boards" genoemd (Board bekendmaking). 33) K.A. Eerder waren enkele petroleumlampen aangeschaft ten behoeve van de avondmaalsviering des avonds, niet voor de kerk als geheel. 34) „Mijne genade is u genoeg 2 Cor. 1 2 9". Hangt tegenover de ingang. 35) „Zoo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods Rom. 10:1 7". Links van de preekstoel. 36) „Dat uwe oogen open zijn nacht en dag over dit huis 1 Kon. 8 29". Rechts van de preekstoel. De rechthoekige borden, met gouden letters op zwart fond, zijn gevat in een bruin geschilderde lijst. 37) De nu volgende mededelingen zijn voornamelijk gebaseerd op een voorlopig kleurenonderzoek door de heer H. H. J. Kurvers, Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De aanwezigheid van de genoemde kleuren staat vast, maar over de periode waarin ze zijn aangebracht, valt (nog) geen definitieve uitspraak te doen. 3B) Zie noot 26. 39) R.A.Z. Staten 1 836. 40) Data van beschildering interieur blijkens K.A. en opschriften achter de preekstoel: 1861 (geel?) 1879 (donkerlila?), 1905 (bruin?). November 1 935, Januari 1955. 41Een kerkhof buiten de dorpskern werd aangelegd na de droogmaking van het eiland na de tweede wereldoorlog. Tot op 1 947 werd begraven op het kerkhof rondom de kerk. 42) K.A. 43) Geleverd door A. Standaart te Rotterdam. Registers: Bourdon 1 6, Prestant 8, Cornet 4, Holpijp 8, Gamba 8, Voix Céleste 8, Melofoon 4, Woudfluit 2. 44) Zie afbeelding van het interieur in: C. van Winkelen, Grijpskerke in Oude Ansichten, I, no. 5, Zaltbommel 1979. Zie voor het exterieur ook nog id. no. 3 en no. 7. 45) Koster A. Boogaard, voor wiens medewerking bij mijn onderzoek ik zeer erkentelijk ben. 4B) K.A. 47) K.A. Wat zijn taak als voorzanger betreft zegt de instructie: „Bij het zingen zal hij zoo wel mogelijk voor orde zorgen; aan het ernde van eiken stokregel behoorlijk ophouden en aan het slot van ieder vers eenige oogenblikken rust geven, vóór dat hij het volgende aanheft". 48) Instructie K.A. 49) De instructie voor de stokman zegt: „Hij let voornamelijk op alle onstichtelijkheid of oneerbiedigheid, welke hetzij in of omtrent de kerk plaats heeft, en waardoor de goede afloop der godsdienstoefening zou verhinderd worden. Wanneer het noodig is iemand in dat geval te vermanen, dan handele hij op een zachte en verstandige wijze". K.A. so) K.A. P. S. J. BEEKHOF-KOOLE Monumentenzorg tussen 1873 en 1940 Wij kennen allen het verschijnsel. Jarenlang hebben we ergernissen, boosheid, teleurstellingen of botte bejegeningen geslikt, totdat de laatste druppel in ons emmertje valt. Dan is er ook geen houden meer aan en laten we den volke duidelijk weten, wat we van een en ander vinden. Zoiets verwekt in sommige gevallen ontsteltenis en schrik, maar zet ook vaak zaken in beweging, die lange tijd bleven zoals ze waren: verziekt, dom en onwrikbaar. Het artikel „Holland op z'n smalst" in „De Gids" van november 1873 van de in Maastricht in 1843 geboren Victor Eugène Louis de Stuers heeft zo'n schokeffect teweeg gebracht, wat geen wonder mag heten: 't was met hart en ziel haarscherp geschreven en de schrijver had in vele opzichten groot gelijk. Wat was de laatste druppel, die de emmer ineens deed overlopen? De woede die hem beving toen hij, op bezoek bij zijn broer in Londen, in het South Kensington Museum het verloren gewaande, maar in feite voor 900 pond verkwanselde Renaissance Oxaal (in de 1 6e eeuw gemaakt door Coenraat Van Norenborch) uit de St.- Jan in Den Bosch in volle luister zag staan. In genoemd artikel heeft hij nog maar een klein deel van de in de eerste helft van de 1 9e eeuw aangerichte afbraak en verwaarlozing van onze monumenten van geschiedenis en kunst opgesomd, maar dat is al wèl genoeg om ons de rillingen over het lijf te jagen. „Holland op z'n smalst" In stadspoorten zag men in die dagen niets meer dan een hoop metselwerk, die „de circulatie" en „vrije uitzichten op goed bezette weiden" belemmerde. „De kunst is geene regeeringszaak, in zoverre de Regeering geen oordeel noch eenig gezag heeft op het gebied der kunst", had Thorbecke gezegd. Onder dat motto verwaarloosde de staat oude gebouwen, die niet enige rente afwierpen en sloopte, wat geen nut meer had. Scherp hekelde De Stuers ook de toestand in onze musea: pakhuizen en nauwelijks open voor het publiek. „De Raad van Bestuur van het Trippenhuis vergadert eens per jaar en bestaat uit vier personen, waarvan twee door hun hoge ouderdom (83 en 72 jaren) buiten staat zijn zelfs de eerste verdieping te bereiken. Dan twee opzichters, die een loon van 1000 en 900 gulden per jaar genieten. Voor dat geld zijn geen deskundigen van het eerste water te verkrijgen." „Als men de departementen eens ging uitkammen, bleef er wel een miljoentje voor de kunst over. Maar ons is de Kunst die moeite niet waard." „Onnoemelijk veel kunst is uit Nederland naar Parijs, Brussel en Londen verstuurd om daar te verkopen, de Staat, inclusief gemeentebesturen en hofjes, versjacheren hun eigen zaken." De Stuers trok nog meer registers open. Het feit dat, bij het invoeren van gasverlichting, koperen kronen waren weggenomen en voor oud koper verkocht: dat de kerkglazen van Zevenhuizen door de kerkvoogden verkocht waren en stukjes van de sterk verwaarloosde ramen in Zutphen wekelijks door de werksters werden opgeveegd en in de vuilnis emmer gedeponeerd, werd door hem en passant gememoreerd. „Als het geldt een voorwerp van nationale kunst te bewaren en te verzorgen, houden wij de beurs gesloten." „Restauratie in Nederland is een grote uitzondering", zo blies De Stuers verder stoom af. „Als dit wèl gebeurt, is 't door onkunde en roekeloosheid veel meer een verminking. Oorzaak: bekrompenheid der geldmiddelen, onkunde en wansmaak van de leiding en uitvoerders van een restauratie. Architecten hebben geen artistieke opvoeding genoten. Men neemt z'n

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1983 | | pagina 14