14
1807 gebouwde scheidingsmuur
tussen het hervormde en het
katholieke deel van de kerk. Om de
subsidietoezegging rond te krijgen
was namelijk de eis van de overheid
dat het kerkgebouw in één hand zou
zijn en de bestaande scheidingsmuur
zou verdwijnen; een alleszins
begrijpelijk standpunt. Aangezien de
hervormden geleidelijk aan in een
duidelijke minderheidspositie geraakt
waren, was wel duidelijk wie het veld
zou moeten ruimen. Het hervormde
kerkbestuur stelde alleen dan tot
afstand van het hun toebehorende
deel van de kerk te kunnen besluiten
als een ministeriële beslissing zou
kunnen worden overgelegd, waarin
werd verklaard, dat alleen dan tot
restauratie met overheidssteun zou
kunnen worden besloten, wanneer het
kerkgebouw in één hand zou zijn.
Ondanks het feit dat de bisschop van
Breda, Mgr. P. Hopmans, vond dat de
koopprijs een bedrag van f 100.000,-
niet te boven zou mogen gaan, werd
toch op basis van de vraagprijs van
f 120.000,- overeenstemming
bereikt, te voldoen in drie termijnen.
Ook het feit dat het merendeel van de
onderhandelingen naar beide kanten
werd gevoerd door de burgemeester,
de heer B. A. Th. M. Truffino, terwijl
van direct kontakt tussen de partijen
nauwelijks of in het geheel geen
sprake was, wijst er op dat we de
goede verstandhouding en de
onderlinge vriendschap en begrip, die
zoals P. J. Brand die signaleert, in een
kritisch daglicht dienen te plaatsen.
Uitgezonderd het orgel vond in de
jaren na de overname met
medewerking van de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg, de provincie
Zeeland en de gemeente Hulst, onder
leiding van de architect Ir. Jos
Cuypers, een geslaagde restauratie
plaats. De gewelven van het schip zijn
bij deze restauratie in de plaats
gekomen van de oorspronkelijke
eikenhouten zoldering. Doordat aan
het schip, in tegenstelling tot het
koor, de luchtbogen ontbreken, heeft
men bij het aanbrengen van het
gewelf in de middenbeuk, trekstangen
in die beuk moeten aanbrengen.
Na de restauratie werd de St.
Willibrord op 31 mei 1 933 door Mgr.
P. Hopmans, bisschop van Breda,
plechtig geconsacreerd.
Tot basiliek verheven
Op 22 juni 1 935 werd de kerk van St.
Willibrord op verzoek van Mgr. P.
Hopmans door Paus Pius XI tot
Basiliek verheven. De voorrechten van
een Basiliek in liturgische zin zijn: het
gebruik van de „ombrellino"
(hemeltje) of Conopeum (muggennet),
een parasol-achtig scherm van zij
fluweel met rode en gele banen (de
oude pauselijke kleuren vóór
Napoleon), dat een vaste plaats in het
Priesterkoor heeft en bij Processies
half geopend wordt meegedragen;
het Tintinnabulum of klokje, dat
eveneens in Processies wordt
meegedragen en in het omgevende
vergulde houtwerk het wapen van de
Basiliek bevat, en tenslotte ook voor
deze kerk (eigenlijk alleen
Kapittelkerken): de Cappa magna als
koorgewaad in de paarse kleur, de
Rochet en de kap met opslag of cotta,
welke door de pastoor van de Basiliek
wordt gedragen bij kerkelijke
plechtigheden.
Op het feest van Maria Hemelvaart
(15 augustus) in 1935 werd onder
groot feestelijk vertoon de verheffing
van de St. Willibrord tot Basiliek
gevierd. Op die dag trok weer voor
het eerst na 1 645 een
Sacramentsprocessie door de straten
van Hulst.
Het orgel
De St. Willibrord is één van de
weinige middeleeuwse kerken van
Zeeland, waarvan een serie
middeleeuwse kerkrekeningen
bewaard is gebleven. Daardoor is niet
alleen de bouwgeschiedenis van de