PAUS PI US XI ter blijvende gedachtenis
15
kerk in grote lijnen te volgen, maar
ook de geschiedenis van de orgels in
deze kerk in de middeleeuwen. In de
oudste rekening over 1409/10 wordt
al melding gemaakt van een orgel. De
daaropvolgende rekeningen geven
telkens uitgaven voor reparaties:
1415/16 een „scaepsvel ghebesight
an die organe", in 1430/31 drie
ijzeren rollen voor de koorden van de
balgen en een „veile dat meester Jan
d'orgelmakere bestede an d'orglen".
Ook in 1440 repareerde deze meester
Jan het orgel. In de jaren 1456/57
werd een nieuw orgel gebouwd,
terwijl er in 1 523 opnieuw plannen
voor vernieuwing of verbouwing
waren.
In 1610 besloot het stadsbestuur de
St. Willibrord van een nieuw orgel te
voorzien. Dit orgel werd gebouwd in
de jaren 1 61 0-1 61 2 en is, al is het
dan ook vele malen verbouwd,
gewijzigd en gerestaureerd, nog
Het document van de Paus van Rome, dat betrekking heeft op de verheffing
tot Basiliek, luidt (vertaald) als volgt:
De Bisschop van Breda heeft ons deemoedig gesmeekt aan de wensen van zijn
geestelijkheid en gelovige volk tegemoet te komen en in onze Apostolische
welwillendheid de parochiekerk van de H. Will/brordus te Huist met de titel van
Basilica Minor te vereren. De Kerkvorst zelf deelt Ons mede, dat dit heiligdom in de
aanvang van de 13e eeuw gebouwd is in de zoogenaamde gotische stijl en dat het
terecht door allen bewonderd wordt als een monument van historische betekenis en
met kunstwaarde, zo zelfs, dat de Katholieken onlangs het benodigde bedrag
bijeengebracht hebben en de volle eigendom hebben opgeëist van het kerkgebouw,
dat reeds in 1645 in handen van de protestanten geraakt was en waarvan de
Katholieken sedert 1807 tot heden toe slechts een gedeelte in bezit hadden. Dezelfde
Bisschop voegt er aan toe, dat in dat vermaarde Godshuis, dat na zijn terugkoping
geheel gerestaureerd, opnieuw geconsacreerd en rijkelijk voorzien en versierd is,
overblijfselen bewaard worden van heiligen, reliekschrijnen, meerdere uitstekende
kunstwerken, waaronder een ostensorium, met de hand gemaakt, en dat in dezelfde
kerk de geestelijkheid zich met ijver wijdt aan de liturgische plechtigheden, en dat er
godsvruchtige genootschappen zijn opgericht, zowel voor mannen als voor vrouwen.
Daarom behaagt het Ons welwillend de vermelde wensen tegemoet te komen, opdat
de godsdienstzin der gelovigen in die streek dagelijks moge toenemen. Na derhalve
overleg te hebben gepleegd met onze geliefde zoon, Zijne Eminentie de Kardinaal
Prefect van de Congregatie der Riten, schenken Wij uit kracht van ons apostolische
gezag door middel van dit schrijven aan voornoemde parochiekerk van de H.
Willibrordus te Hulst in het Bisdom Breda voor altijd de titel en waardigheid van
BASILICA MINOR en verlenen haar de rechten en voorrechten, welke krachtens
apostolische gunsten aan Basilicae Minores rechtens toekomen, ongeacht welke
hinderpaal of tegenstand ook.
Dit verlenen wij, bepalend, dat dit schrijven als een betrouwbaar, geldig en
doeltreffend document voortdurend zal bewaard worden en, zijn volle uitwerking zal
hebben ten gunste van hen, die het aangaat of kan aangaan thans - en in de
toekomst, en dat het zo moet beoordeeld worden, en dat van nu af iedere aanval
daarop, door welk gezag ook, bewust of onbewust, waardeloos en nietig is.
GEGEVEN TE ROME BIJ ST. PIETER, ONDER DE VISSERSRING 22 JUNI 1935 IN
HET VEERTIENDE VAN ONS PONTIFICAAT
AMBROSIUS CARD RATTI
steeds in de kerk aanwezig. De
bouwer was Louis Isoré, orgelmaker
te Antwerpen. Louis Isoré was de
zoon van Pierre Isoré, in de tweede
helft van de 1 6e eeuw een belangrijk
orgelmaker in Vlaanderen. Over de
bouw van het orgel zijn weinig
bijzonderheden bekend. Volgens de
„Beschrijvinghe van de stad Hulst"
van Jacob van Lansbergen had het
orgel in oorsprong 13 registers en
een klavier van C-a".
De overgang van de stad Hulst naar
het kamp van de Republiek in 1645
bracht de kerk in protestantse
handen. Dit was in de periode dat
door de calvinisten het kerkelijk
gebruik van het orgel en dan met
name in de stadskerken, al weer op
een aantal plaatsen werd
geaccepteerd. Voor zover bekend
bleef het orgel dan ook zonder
onderbreking in gebruik. De
protestantse kermeesters ijverden
zelfs nog voor verfraaiing van het
orgel: in 1664 lieten zij de
beeldhouwer Philips Talboom twee
beelden voor de zijvelden maken.
In de loop van de 1 8de en de 1 9de
eeuw zijn een aantal malen
wijzigingen en restauraties
uitgevoerd, te veel om hier uitvoerig
op in te gaan. Gedurende de periode
dat de kerk simultaankerk was,
behield het orgel zijn plaats in het
hervormde deel van de kerk. In het
katholieke gedeelte werd het orgel
geplaatst dat de katholieken in 1775