4
^outsland?
Kerk van Zoutelande in de eerste helft van de 20e eeuw.
van 1 1 89 toestemming geeft aan de
Westmunster parochie te Middelburg
een kerk te Hoogelande te stichten.
Op een kaart van Walcheren, die de
toestand in de 12e eeuw weergeeft,
is de nederzetting Hoogelande dan
ook aangegeven.
Een nog oudere kaart demonstreerde
ons, dat tussen 300 en 700 alleen de
duinstreek bewoond was, de rest van
Zeeland was toen min of meer
verdronken land. Vanaf de tiende
eeuw werd bewoning enigszins
mogelijk doordat men vliedbergen op
ging werpen, die in de twaalfde eeuw
soms ook een militaire functie kregen.
De vroegste Christelijke invloed in
Zeeland is in Domburg gelocaliseerd,
waar, naar de beschrijving van
Alquinus (735-804) de vriend en
vertrouweling van Karei de Grote,
Willibrord omstreeks 690 optrad. Er
stond daar een houten kerkje en er
was ook een bron; waar Willibrord
zich vestigde waren altijd wellen van
zuiver water.
In de 1 2e en 1 3e eeuw waren
Middelburg en Zierikzee al belangrijke
handelssteden, Vlissingen was
daarentegen toen nog een
vissersplaatsje.
De bevolking nam toe in tal en last;
de in de Middelburgse Abdij
gevestigde Norbertijnen stichtten
tussen 1 260 en 1 270 talrijke
parochies met eigen pastoors en de
Het in 1950 gerestaureerde kerkje van Zoutelande.
destijds zeer belangrijke bijbehorende
kosters. Van alle op Walcheren
gestichte Romaanse kerkjes is nu
geen spoor meer te vinden, in
Vlaanderen (Dudzele) is nog een
enkele bewaard. De kerk te
Hoogelande werd tussen 1 572-1 574
door Spaanse en Duitse troepen,
slaags geraakt met de Geuzen,
verwoest. De kerkgebouwen van
Buttinge, Brigdamme,
Boudewijnskerke, Westkapelle en
Zoutelande trof hetzelfde lot, slechts
de twee laatsten werden in de 17e
eeuw door de Staten van Zeeland
hersteld. Van de in de 1 5e eeuw
vergrote kerk van Hoogelande bleef
alleen het koor in bouwvallige
toestand bewaard.
Voor de Norbertijnen was in de 1 2e
en 1 3e eeuw te midden van een
bevolking van handelaars, vissers,
boeren en dijkwerkers wel het een en
ander te doen. Theofried van
Echternach, die in 1110 het leven van
Willibrord beschreef, spreekt over de
bewoners van Walcheren in duidelijke
taal. Hij noemt het een woest volk,
dat wetten noch verordeningen
vreest, koppig, vermetel en
oorlogszuchtig, hard en ruw als de
golven der zee. Bartholomeus
Anglicus merkt daarentegen in de
1 3e eeuw op, dat Zeeuwen „geerne
ter kercke" gaan.
Maar Cuthbert Tunstall, Engels
ambassadeur, toont zich in 1517 nog
verre van tevreden, want hij schreef
toen aan Erasmus over „altijd dronken
zwaaiende inboorlingen".
Vanaf de 1 2e eeuw groeide de
Middelburgse Abdij en wel dermate,
dat ze op politiek en sociaal-
economisch gebied zo'n macht kreeg,
dat 't geestelijk leven hard
achteruitging. „Tegen kantelende
macht", zei de sub-prior van de
Norbertijner Abdij van Averbode op
die gedenkwaardige 10e September
1983, „is niemand opgewassen. De
geschiedenis zegt ons, dat de Abdij
van Middelburg in de eerste helft van
de 1 6e eeuw als religieuse
gemeenschap totaal was uitgehold".
Na 1 580 kwamen alle oorspronkelijk
katholieke kerkjes in handen van de
Reformatie.
Tenslotte vertoonde dhr. de Bruin ons
een kaart uit 1 600. De rampzalige
overstroming van 1530 was toen
ongedaan gemaakt, we merken nu,
vooral in Zuid-Beveland rechthoekige
kavels op. In de 1 7e eeuw kwam
Zeeland er bovenop, het speelde een
zeer belangrijke rol in de strijd
rondom de bevrijding van de Spaanse
of liever de Habsburgse overheersing.