11 Bij de restauratie in 1898 is de hoofdingang gesitueerd in de koorsluiting. kerk was het spiegelbeeld van de noordgevel. Dit is ondertussen gebleken uit funderingsresten die gevonden zijn onder de tegen woordige houten kerkvloer, iets zuidelijk van de kolommen. Ook een steunbeer die zich aftekent in de oostwand van de zuidbeuk is een bewijs hiervoor. We kunnen ons vinden in de veronderstelling dat men in de 16de eeuw de bedoeling had van de kerk een regelmatige hallenkerk met drie gelijke beuken te maken. De uitbreiding aan de zuidzijde is volledig tot stand gekomen, aan de noordzijde is men in het geheel niet meer toegekomen. De ramen van de kerk zijn allemaal verminkt, in de zuidbeuk zijn ze oorspronkelijk veel hoger geweest. Toen in 1856 het vlakke plafond werd aangebracht waren die ramen te hoog, men kortte ze domweg in en maakte er rondbogen van. In de noordgevel zijn in 1826 alle ramen vervangen. Alle traceringen zijn weg gehakt en de overblijvende dagkanten bepleisterd. In het inwendige van het koor zijn de onderlinge verhoudingen nogal verstoord. Door de bouw van het orgelbalkon heeft men de lengte van het koor met een travee ingekort en verder is in 1 898 de vloer van het koor met ongeveer een halve meter verlaagd in verband met de nieuwe hoofdingang in de koorsluiting. Omdat in Wemeldinge het hele dorp aan de oostzijde van de kerk ligt is het wel een voor de hand liggende plaats om de ingang te situeren, maar overigens is het in strijd met alle historische regels. Duidelijke vragen rijzen er als we letten op de as van Schildering op het koorschot, voorstellende de het gebouw: koor, oorspronkelijk schip, toren. De oriëntering, die over het algemeen nauwelijks één graad van de zuivere oost-westrichting afwijkt, vertoont hier een afwijking van zeker 5 a 6 graden. Teveel om toevallig te zijn en ook moeilijk om aan pure slordigheid toe te schrijven. We hebben er nog geen verklaring voor gevonden. Het is in ieder geval niet zoals bij de kerk van Hoogelande, evenals Wemeldinge gewijd aan Sint- Maarten en dochter van de West monster, dat de oriëntering gericht is op de moederkerk. Vragen ook over de helling van de muren, zowel van het schip als van het koor. De noordmuren hellen naar binnen, de zuidmuren naar buiten. Op goothoogte loopt het verschil met de situatie ter hoogte van het maaiveld op sommige plaatsen op tot enkele tientallen centimeters. Heeft met hier in de verschillende bouwfasen steeds zonder schietlood gebouwd of zijn er andere oorzaken aan te wijzen? Onze kennis van de bouwkundige aspecten schiet te kort om een aannemelijke verklaring te vinden. Het interieur Binnenkomend in de koorkerk die als Beschildering van het houten gewelf in het koor, aangebracht bij de restauratie leving op de Sinai. in 1898.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 11