18 Sinoutskerke: Oostgevel van het koor. Er staan in Zeeland een aantal basilieken, het is een oude, van de Romeinen afkomstige bouwvorm, vaak heeft de tand des tijds er aan geknaagd of zijn door oorlogsgeweld belangrijke delen verloren gegaan. Men moet, wat Zeeland en Vlaanderen betreft, ook steeds voor ogen houden, dat de Habsburgse vorsten in deze gebieden hun geschillen met de Franse koningen uitgevochten hebben. Toch ziet men in Zeeland nog een behoorlijk aantal kerken met een veelhoekig of rechthoekig gesloten koor, terwijl Kapelle en Kloetinge nog twee koren hebben, waarvan er één aan Maria gewijd was. Baksteen buiten en binnen „Elke Vlaming is met een baksteen in z'n buik geboren" is een oude uit drukking, die ook voor bewoners in Zeeland en west-Nederland geldt. Over de kloostermoppen, die de Cisterciënzers hier opnieuw introduceerden, is in vorige Bulletins al uitvoerig geschreven. Wel moeten we ons realiseren, dat de middel eeuwer de baksteen als een inferieure bouwsteen zag, die men bij gebrek aan beter - het vanwege het transport veel duurdere natuursteen - gebruikte. Belangrijke kerken (Goes, Tholen, Zierikzee o.a.) en gebouwen zoals stadhuizen werden vaak geheel of gedeeltelijk met natuursteen bekleed, maar de doorsnee parochie kerk of kloosterkerk was of helemaal van baksteen of versierd met blokjes van Ledesteen (Kloetinge, Sint- Maartensdijk) of men wisselde verschillende lagen baksteen met een laag natuursteen af, de zgn. speklagen (o.a. zijbeuken en westgevel van de grote kerk te Goes, de Stadsschuur en delen van de Abdij te Middelburg). Het idee, dat de middeleeuwer in zijn kerk tegen naakte baksteen wilde aankijken, is foutief. Hij bepleisterde ze, bracht stucklagen, een kleurige beschildering of verguldsel aan. „Wie meent, dat de middeleeuwse kunstenaars hun metselwerk ruw lieten en niet voegden, dat het interieur van een middeleeuwse kerk blijvend ontpleisterd moet worden en de naakte baksteen behoort te tonen, wie geen vertinsel, kleur en verguldsel kan dulden op oud smeedwerk, wie het eikenhout van alle deuren en betimmeringen blank wil maken, wie meent, dat een oud monument zich in de onveredelde naaktheid van zijn samenstellend materiaal tonen moet, maakt zich schuldig aan een misverstand, dat hem ongeschikt maakt historische monumenten te verzorgen". Met deze mooie volzin reageerde de Rijkscommissie in 1948 op de na Pierre Cuypers ontstane „afgodendienst van het naakte materiaal", een romantische ziens wijze, die ook graag van de „eerlijk heid van de baksteen" gewaagde. Dat er juist in Zeeland ook in kerken, die na 1950 gerestaureerd zijn, inwendig kale bakstenen muren voorkomen, heeft een praktische reden: men heeft, na de overstromingen van 1 944 en 1 953, zout en verzilting alom, niet kunnen of durven pleisteren. Met onze beschouwing zitten we intussen nog omstreeks 1250, in de tijd van de Romano-gotiek, toen Vlaanderen en Zeeland, maar ook onze noordelijke provincies in bouw kundig opzicht sterk in de invloed sfeer van kloosterorden waren. In Groningen en Friesland zijn zeer veel romano-gotische kerken met de originele meloengewelven, met kraal- profielen rond de ramen en kunstig opgemetselde muurvlakken te bewonderen (Leermens, Kollum, Hantumhuizen, Zeerijp, Loppersum b.v.) ons rest slechts de oostgevel van de kapel van het voormalig klooster „Ter Zande" (Kloosterzande dus) die bij de verwoestingen door de Geuzen in 1577 bewaard bleef. Het tweede voorbeeld van deze stijl, de interessante oostgevel van het koor van de kerk van Sinoutskerke werd in 1 906 gesloopt; de klimmende spits boognissen in deze gevel, die uit de vroege 1 4e eeuw dateerde, vertoonden een frappante verwant schap met de nog bewaard gebleven kerk van het vroegere Franciskaner klooster te Bolsward. Aanvankelijk gebruikte men voor vensterprofielen, kapitelen en muur stijlen nog Doornikse steen, terwijl men bakstenen muren optrok. Maar rond 1 250, toen ook deze onderdelen van baksteen gemaakt werden, ontwikkelde zich de Zeeuws- Vlaamse baksteengotiek, die tot 14e-eeuwse toren met drie geledingen en spits. 1 i l

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 18