19
Kloetinge.
het eind van de 14e eeuw in heel
Zeeland tot bloei kwam en zich ook
over noordwest-Europa verspreidde.
Zonneklaar is hier de band met
Vlaanderen en via Vlaanderen met
noord-Frankrijk; ook de bouwloods
van het bisdom Utrecht, waartoe heel
Zeeland behalve Zeeuws-Vlaanderen
behoorde, heeft een rol gespeeld.
Hoewel de heer Lepoeter aan de kerk
van Kapelle in Bulletin 3 vanaf pag. 3
een uitgebreide en deskundige
beschouwing heeft gewijd, nemen we
daar toch even een kijkje om goed
zicht te krijgen op deze bouwstijl. We
hebben hier te doen met een pseudo-
basilicale kerk d.w.z. de hoge
middenbeuk heeft hier geen vensters.
De kerk heeft een fraai houten ton
gewelf, tamelijk hoge spitsboogramen
en stevige ronde zuilen met koolblad
kapitelen; de blind-arcaden onder de
ramen van het koor en de kolonetten
tussen de vensters zijn rood gesausd
(rode dodekop) met witte schijn-
voegen en ook het boogfriesje vlak
onder het tongewelf is karakteristiek
voor deze stijl. Belangrijke voor
beelden van Zeeuwse baksteenbouw
Kapelle.
zijn o.a. ook bewaard in de kerk van
Kloetinge en in de Middelburgse
Koorkerk, de blind-arcaden zijn daar
evenwel wit gepleisterd en deze kerk
is, zoals u weten zult, in steen over
kluisd.
Interessant zijn ook de torens.
De toren van de kerk in Kapelle heeft
een spits van gemetselde baksteen,
geflankeerd door vier hoektorentjes
(1320-1340) en roept herinneringen
op aan een Vlaams Belfort. Ook de
torens van Baarland, Wemeldinge,
Nisse en waarschijnlijk ook van Oost-
kapelle hebben die arkeltorentjes
gehad. De toren van de Oude Kerk in
Delft en die van het stadhuis in Sluis
hebben ze gelukkig nog evenals de
Zuidhavenpoort in Zierikzee. Van deze
oudste torens, geschraagd door forse
paren steunberen, die zich naar boven
toe „verjongen", zijn de gevelvlakken
praktisch onversierd, eenvoudige
spitsboogvensters en galmgaten, op
Walcheren vaak wit gepleisterd,
vormen de enige onderbreking van de
wand. Het grote voorbeeld was de
toren te Lissewege.
Een ander type 1 4e-eeuwse toren
wordt gekenmerkt door een onder
bouw van een of twee vierkante
geledingen met een achthoekige
Nisse.