23 Middelburg, Oostkerk. Middelburg, Lutherse kerk. De renaissance in Italië en hier te lande Intussen was er in Italië sinds 1 350 veel gebeurd. Daar had men, omringd als men was door gebouwen uit de oudheid, weer oog gekregen voor de kunst van de klassieken en ook voor de grondbeginselen, waarop hun bouwkunst gebaseerd was; men paste deze principes bij nieuwbouw dan ook toe. Hierover hoorde men ook in deze streken; reislustige kunstenaars trokken naar het zuiden om die nieuwe kunst, de voortbrengselen van de renaissance, met eigen ogen te gaan zien. Maar ook Italiaanse bouw meesters kwamen in de 16e eeuw al naar het noorden, zoals bijvoorbeeld Alessandro Pasqualini, die tussen 1 532 en 1 537 de toren van IJssel- stein ontwierp en Donato De' Boni Pellizuoli uit Bergamo, die omstreeks 1 547 Fort Rammekens bouwde. Voor de verspreiding en kennis van de nieuwe manier van bouwen zorgde een uit Leeuwarden afkomstige architect en schilder, Hans Vredeman de Vries, die al in 1555 ornament prenten, gebaseerd op studie van de Italianen Serlio en Vitruvius, als voorbeeld voor artiesten uitgaf. De Italiaanse renaissance-theorieën vonden ook weerklank door Neder landse vertalingen van de zgn. orde boeken van de Italiaanse architectuur-theoretici Palladio, Scamozzi en Vignola. Ook het in 1631 verschenen tractaat van de hand van Salomon de Bray „Architectura moderna ofte bouwinge van onsen tijt" had grote invloed. De periode nu, waarin Nederlandse bouwmeesters nauwkeurig de door de Italianen gepropageerde klassieke richtlijnen over maten en verhoudingen, over het juiste gebruik van bouwordes, pilasters en frontons volgden, wordt het Hollands classicisme genoemd; de daaraan voorafgaande Hollandse renaissance treft men bij kerkgebouwen in Zeeland nauwelijks aan. Naast Italiaanse invloeden kan men in de Nederlandse 17e-eeuwse bouw kunst ook Franse invloed opmerken. In de vormgeving van een aantal gebouwen ligt bovendien verwant schap met de barok voor de hand, een stijl, die omstreeks 1 600 ook in Italië ontstond en zich daarna vooral over zuid-Duitsland, Oostenrijk en Vlaanderen uitbreidde. Gewapend met deze kennis speuren wij nu naar het Hollands classicisme op de Zeeuwse eilanden. We komen allereerst terecht in de eens zo belangrijke vesting van Prins Maurits, IJzendijke, waar in 1612 al een kerk werd opgetrokken, die als grondvlak de voor de hervormde eredienst zo geschikte achthoek had. Later, tussen 1 653 en 1 659 is de kerk tot een langwerpige achtkant vergroot, waarbij gelukkig het oorspronkelijke koepeldak met het kostelijke torentje bewaard bleef. Behalve de karakte ristieke vorm ontbreken hier nog de renaissance siermotieven en zijn de profielen van de ramen, de toegangs poortjes en de steunberen nog min of meer gotisch. Zie ook het artikel van Peter Don in Bulletin 6. In het begin van de 17e eeuw nam de bevolking van Middelburg sterk toe en besloot men in de oostelijke stads uitbreiding een nieuwe kerk, de Oost- kerk, neer te zetten. Het is een lang durige en moeizame bouw geschiedenis geweest en wel van 1 647 tot 1 667. In eerste opzet ontworpen door Bartholomeus Drijfhout in samenwerking met de welbekende Pieter Post, nam Arent van 's Gravesande na Drijfhouts dood in 1649 de leiding over; van 's Gravesandes naam is verbonden met de Leidse Marekerk. In 1659 rezen er moeilijkheden en werd wederom advies gevraagd aan Pieter Post en Pieter Noorwits, waarna van 's Gravesande toch zijn plannen kon doorzetten. Tenslotte bouwde, na diens overlijden in 1 662, Louis Jolijt de kerk af. De Oostkerk is hét voorbeeld van Hollands classicisme in Zeeland. Want deze kerk heeft van buiten en van binnen alle kenmerken van deze stijl: de achtkant als grondvlak, de koepel, die tijdens de renaissance in de zuidelijke landen zo in zwang was, bekroond door een lantaarn met Corinthische zuiltjes. Met grote ionische pilasters aan de buitenkant en acht even grote van de muur los staande ionische zuilen aan de binnenkant. Met festoenen en guirlandes van vruchten, bloemen en schelpen, hier en daar aangevuld met symbolen van dood en opstanding en van de vier elementen, hangend onder de ramen of staand op de verhoging boven de kroonlijst, die de aanzet van de koepel maskeert. Bovendien met driehoekige of segmentvormige frontons boven de ingangen en de ramen, terwijl in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 23