Het schone gelaat van Vlaanderen Donateurstocht naar Oudenaarde, Maria Horebeke en Soignies op 19 mei 1984 Iɧir#€ 3 P S J BEEKHOF-KOOLE Wie geregeld verslagen van excursies of vergaderingen schrijft, loopt enig risico. Allereerst is herhaling een valkuil, maar nog groter is de kwade kans weg te zinken in een moeras van mededelingen, waar niemand echt iets aan heeft. Wij doen dus verstandig een snoertje te kiezen, waaraan we onze „kralen" kunnen rijgen: Oudenaarde-Maria Horebeke-Soignies. Vóórmannen tijdens onze tocht waren als altijd de heren M. P. de Bruin en C. van der Perk, die in de bussen goede informatie aanreikten. Vóór dag en dauw van start gegaan, passeerden we al gauw de oude smalstad Arnemuiden, vernamen over de vroeger zo slechte afwatering van het Komgebied en over de op smalle kreekruggen gelegen oude dorpen Sinoutskerke en Baarsdorp. We zagen de Canadese populieren op de Zuid- Bevelandse dijken staan, kregen de kerk en de mooie standaardmolen van Kruiningen in het oog, voeren over de Schelde en geraakten bij Klooster- zande in het land der Cisterciënzers. Nu eens rijdend door een veengebied van turf en zout en kleine kanaaltjes, dan weer over zandgronden met veel bos, bereikten we tenslotte de uit een verdedigingsburcht van de elfde- eeuwse Graaf van Vlaanderen, Boudewijn IV voortgekomen stad Oudenaarde, destijds, in militair opzicht, voorstad van Gent en gelegen aan een kleine en smalle Schelde. Een stad, niet alleen wereldvermaard door zijn tapijtweverijen, zijn wand kleden (verdures) met eenvoudige composities van bloemen, bladeren en vogels. Maar ook door Karei V goed bedacht vanwege een aan gename logeerpartij in 1521 bij de Gouverneur daar ter plaatse, die over zeer bekoorlijk personeel beschikte, onder wie het Brabantse meisje Janneke van Gheijnst; Margaretha van Parma zag tengevolge van deze idylle het levenslicht, een half-zuster dus van Philips II. In Oudenaarde is veel te zien. Op de Grote Markt, waar we uit de bus stapten, zagen we - helaas in de stellingen - één van de mooiste Vlaamse stadhuizen staan, tussen 1 527 en 1 530 door de Brusselse stadsarchitect Hendrik van Pede gebouwd. We merkten daar ook vrij veel huizen in de Renaissance- en Lodewijkstijien op. De Sint-Walburga- kerk met haar 83 meter hoge toren en koor uit 1275 domineert de stad. Vanuit de bus zagen we de zo poëtisch aan de Schelde liggende O.L. Vrouwekerk van Pamele, een mooi voorbeeld van de Schelde- gothiek met alle kenmerken van deze bouwstijl, die we op een andere plaats bespreken. De O.L. Vrouw van Pamele, vanaf 1 238 gebouwd door Arnulf van Binche, heeft als plattegrond een Latijns kruis met drie schepen, een veelhoekig koor met kooromgang (het oudste gedeelte) en een vrij lage achthoekige vieringtoren; hoektorens staan aan de fronten van het dwars- schip. Gebouwd van over de Schelde aangevoerde Doornikse steen, doet zij in haar geslotenheid even denken aan byzantijnse bedehuizen; de generatie. Oudenaarde. Onze Lieve Vrouwe Kerk van Pamele. die deze kerk bouwde, had door de Kruistochten al kennis gemaakt met de bouwkunst in het Oosten. We zagen ook de voor de Schelde- gothiek zo karakteristieke drielicht- vensters. Het Romaans heeft zijn wortels gehad in het 9e- en 10e- eeuwse Lombardije, waarna het zich over zuid-Duitsland, het Rijnland, het Rhónedal en grote delen van Frankrijk en Catalonië verspreidde. Oudenaarde ligt te midden van de heuvels van de Vlaamse Ardennen, een liefelijk landschap, gestoffeerd met het prille groen van de boom partijen, de bloeiende bomen, Maria Hoorebeke. „In dit huis hielden de Evangelische Christenen hunne godsdienstige vergaderingen vóór 1 795; eerst 's nachts in 't geheim; later, krachtens het tolerantie-edict van 1 783, ook des daags. Het huis had in den kelder eene geheime schuilplaats, waar de predikant zich, in geval van over rompeling, kon verschuilen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 3