- - K: 17 overgaat en traptorens ter weers zijden van de transeptgevels. De west-ingang toont kraalprofilering en knopkapiteeltjes. Aan de binnenkant: een arkade van ronde pijlers met knopkapitelen van Doornikse steen, een donkergrijze kalksteen, die over de Schelde aangevoerd werd. Bovendien een drielicht-venster boven de westingang en een doorlopend triforium van smalle spitsbogen op meestal gekoppelde zuiltjes, dat zich ook nog over een deel van de westwand voort zet en dat in geen enkel verband met de travee-indeling staat. Verder vroeg-gotische lancetvormige vensters in de lichtbeuk, terwijl in de zijbeuken twee lancetvensters in één rondboog zijn gevat. De Schelde- gothiek vertoont weinig animo voor stenen overwelvingen; halfcirkel vormige of puntbogige tongewelven zijn favoriet of een zgn. ziende bekapping, die nog het koor van de Sint-Bavo dekt; het schip heeft een vlakke houten zoldering. ■s~., - Aardenburg. Bijna alle middeleeuwse kerken van vóór de Reformatie zijn georiënteerd; het koor, waar oorspronkelijk het hoofdaltaar stond, bevond zich aan de oostzijde, daar waar Jeruzalem ligt en de zon opkomt. Aan de westzijde bouwde men de klokketoren en daar onder was vaak ook de ingang. De Sint-Bavo is bovendien een basiliek, een kerk met als grondvlak een latijns kruis, waarvan de hoofdbeuk, het middenschip, met de vensters, de lichtbeuk boven de zijbeuken uit steekt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 17