7 het noorder-transept staat een aan grijpend beschilderd beeld uit de 1 6e eeuw, door kunsthistorici doorgaans aangeduid als „Christus op de koude steen" („Bon Dieu de Pitié"). Deze voorstelling van Jezus, ontdaan van Zijn kleding en bereid alle scheld woorden en beledigingen van Zijn beulen te ondergaan, is klassiek en in vele oude kerken te zien. Wij lopen even terug naar de zuidelijke transeptarm om door een gangetje naast de doopkapel het koor te bereiken. In die gang, achter glas, in een nis ziet men rechts een bijzonder fijn gebeeldhouwde Graflegging van witte steen. Een bewogen tafereel met Maria, Johannes, Maria Magdalena en Maria Salomé, die, geholpen door Nicodemus en Josef van Arimathea de gestorven Jezus behoedzaam in het graf leggen. Deze sculptuur is omstreeks 1450 gemaakt en doet, uit een oogpunt van pathetiek aan panelen van de Vlaamse schilder Rogier van der Weyden denken. Op de achtergrond zijn nog resten waar te nemen van een waterverf beschildering, Golgotha voorstellend, maar dan geprojecteerd in een middeleeuwse omgeving, er staat in elk geval ook een kasteel uit die tijd op. In het koor trekken allereerst de zestig koorstoelen de aandacht, meer renaissance dan barok van stijl, ze zijn tussen 1 672 en 1 676 gesneden door Jacques Laurent en David Mulpes. Ze staan tegen een eikenhouten lambrizering, versierd Detail van de Graflegging. 1 5e eeuw. „Christus op de koude steen". 1 6e eeuw. met engeltjes (putti), voluten en bladeren. In het centrum van elk van de twintig panelen, die die lambrizering vormen, is een nis met de buste van een Heilige. Hier hangen ook twee door Kardinaal Frankenberg in 1788 geschonken schilderijen, een „Aanbidding van de herders", toegeschreven aan een leerling van Rubens, Cornelis Schutt en daar tegenover „De Droom van Jozef" van de in Vlaanderen welbekende Gerard Seghers. Een groot barok kast-altaar. Kapel met in het centrum Maria met de inktpot. 14e eeuw. gemaakt van verschillende soorten marmer en beschilderd hout uit 1 692, is geplaatst tegen de koorsluiting. Het bevat de schrijn van Sint-Vincentius; deze dateert uit 1 803, maar is versierd met enkele

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1984 | | pagina 7