17 mooie en diepzinnige namen, die in de Bijbel te vinden zijn, graag op Haar toepaste. In geen middeleeuwse kerk ontbrak dan ook een Maria-kapel of Onze Lieve Vrouwe koor, die vaak aan de noordkant, in de hoek tussen koor en transept gelegen was (Kloetinge, Kapelle). In een speciale kapel of in de kooromgang bevond zich vaak in de late middeleeuwen een gebeeldhouwd of gesneden Heilig Graf, zoals we tijdens onze excursie naar Soignies gezien hebben. Via trappen aan de zijkanten of in 't midden konden de kerkgangers vooral in de Romaanse tijd een ruimte onder 't koor bereiken, de Crypte, waar relieken van bepaalde Heiligen werden bewaard en vereerd. Men kan mooie Romaanse crypten zien in de Sint-Lebuinus kerk te Deventer en in de Utrechtse Sint-Pieter. De Triomfboog stond, waar het schip overgaat in het koor. Aan de voet ervan was in de vroeg-christelijke tijd een lage afscheiding (cancelli) soms gecombineerd met ambo's, podia, die via trapjes toegankelijk waren en een borstwering met lezenaar hadden; vanaf die ambo's werden de Bijbelgedeelten voorgelezen. In de na de oorlog gebouwde Sint-Petrus en Paulus kerk te Middelburg vindt men een dergelijke afscheiding weer terug, de hele vormgeving doet trouwens aan de vroeg-christelijke basiliek denken, maar dan uitgevoerd in moderne baksteen. In de loop van de 12de eeuw, toen ook de afstand tussen de clerus, de top van de pyramide en de leken, de basis ervan, steeds groter werd, ontwikkelde zich een veel monumentalere afscheiding tussen koor en schip, 't doxaal, uitgevoerd in hout en steen (vaak marmer) dat, hoe mooi soms ook, aan de gelovigen in 't schip het zicht op het koor voor een groot deel benam. Dat bezwaar werd waarschijnlijk ook gevoeld; aan 't eind van de middeleeuwen verscheen in elk geval het koorhek, een houten borstwering met koperen spijlen, dat meer open van karakter was dan 't doxaal. Nog later, vanaf de 17de eeuw, werden communiebanken tussen koor en schip neergezet; mooie exemplaren, toegeschreven aan Artus Quellinus, hebben we destijds in de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen gezien. (Zie bulletin no. 10) In grote kerken stond hier en daar vóór het doxaal of koorhek een volksaltaar, dat bestemd was voor het opdragen van de Mis voor de leken. Het hoofdaltaar bleef meestal achterin het koor staan. De Preekstoel, in Italië al in de 13de eeuw onder invloed van de Franciscanen en Dominicanen in gebruik, verscheen hier pas in de 15de eeuw aan de zuidkant van het schip. Daardoor is ons land arm aan preekstoelen uit de Gothische tijd. 't Kerkschip met de leken Wanneer we vandaag de kerken van Goes, Tholen en Hulst of de Abdijkerken te Middelburg bekijken - de stemmige wijde ruimte met weinig versiering - dan zien we wel 't Gothische gebouw, maar niet het daarbij behorende interieur. U kunt u een middeleeuwse-kerk niet bont genoeg voorstellen; men zag er de hele heilsgeschiedenis, zoals men die toen beleefde. Alles, muren, beelden en gewelven, was beschilderd of verguld, de glas in lood ramen verspreidden een mysterieus licht. In het kerkschip stond of liep volk van allerlei slag, boeren en stedelingen, geletterden en analphabeten, de geestelijken (priesters, kanunniken, monniken of nonnen) bevonden zich alleen in het koor. De mensen waren over 't algemeen jong - men werd doorgaans niet oud - en dus vitaal en liet zich door z'n impulsen makkelijk meeslepen. In zijn 'Herfsttij der Middeleeuwen' spreekt Prof. Huizinga dan ook over "s Levensfelheid'. Daarbij hoorden de bonte kleuren, de vlaggen en vanen in de kerk, het huis van het volk. Men kan zich nu ook nauwelijks voorstellen, hoe kwetsbaar de mensen toen waren, natuurrampen, misoogsten, ketterjacht, oorlogsgeweld, muitende soldaten en de vanaf de 14de eeuw in golfbewegingen optredende fatale pestepidemieën ontvolkten nu en dan hele delen van Europa en brachten de dood heel dichtbij. Geen wonder, dat men zijn toevlucht zocht bij vele heiligen en noodhelpers, wier beeltenis onder baldakijnen in het kerkschip te zien was, voor iedereen herkenbaar. Maria Magdalena met de zalfpot, Barbara met de toren. Catharina met het rad, Petrus met de sleutels, Jan de Doper met z'n kemelharen kleed, 't Lam op de arm, St. Jan de Evangelist met de adelaar en de kelk in de hand, waaruit een slang omhoog kronkelt. Jacobus Maior tenslotte met z'n lange mantel, staf, reistas en drinkfles, op zijn breedgerande hoed en op z'n borst de bekende pelgrimsschelp. Men zocht bescherming en genezing tegen de pest bij de noodhelpers St. Rochus en St. Sebastiaan, bij Christoffel en Adriaan. St. Apollonia was gespecialiseerd tegen kiespijn, St. Gertrudis tegen muizenplagen. Beroemde boeken als de 'Legenda aurea van de bisschop van Genua (1290) Jacobus van Voragines en de 'Iconologia' van Caesare Ripa (16de eeuw) hebben grote invloed gehad, 't Voert op deze plaats veel te ver u verder in te wijden in de Christelijke symboliek en iconografie van de middeleeuwen, liefhebbers kunnen daarvoor uitstekend terecht in het hieronder genoemde boek van Prof.Dr. J.J.M. Timmers, die daarin de geschiedenis en attributen van ongeveer 180 heiligen alphabetisch opsomt. Hij spreekt daarin ook Sacramentshuisje te Kloetinge. Dit nisje werd oorspronke lijk met een deur afgesloten. Hierin werden de geconsa creerde hosties bewaard. Madonna in de Sint Jan in Den Bosch. De schilder is de bekende Jeroen Bosch (1450-1516).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1985 | | pagina 17