20
kooromgang, kortom dat deel van de kerk,
dat niet benut werd voor de preekdienst,
fungeerde als wandelkerk. Hoewel de
Verkondiging centraal stond, beschouwde
de 17de eeuwers hun kerk toch als een
publiek gebouw, waar orgelbespelingen
konden plaatsvinden of prijsuitreikingen van
de plaatselijke Latijnse school. De
bestaande schilderingen op muren,
gewelven en pijlers met beelden uit de
Heilsgeschiedenis, met allegorieën op
leven en dood of op deugden en zonden
waren in de tijd van de overname
overgekalkt. Toch werden al gauw tegen de
wanden van het kerkschip tekstborden
opgehangen met 't Onze Vader, de Tien
Geboden of 't Credo, terwijl er eveneens
gildeborden en talloze rouwborden in de
kerk verschenen, die. met de wapens van
de overledenen erop, dichtbij de plek, waar
ze begraven waren, werden opgehangen.
Zie b.v. de rouwborden van het geslacht
Lampsins in de Sint-Jacobskerk te
Vlissingen. (Bulletin no. 10)
Zoals het meestal gaat, werd het rigoureuze
streven naar soberheid zoetjes aan wat
afgezwakt. Er kwamen op de houten
gewelven hier en daar decoratieve
beschilderingen als versiering. In het Friese
Damwoude werden zelfs onlangs
muurschilderingen blootgelegd, die uit circa
1600 dateren met teksten uit Jeremia en
Jesus Sirach. Dergelijke muur- en
pilaarschilderingen met belijdenisteksten uit
de tijd vlak na de Reformatie zullen, als de
restauratie een feit is geworden, ook te zien
zijn in de Grote of Martinikerk te Doesburg.
Door steden of andere instanties
Preekstoel in de N.H.Kerk te Nisse (1679).
zandloper(houder) daar ook een
plaatsvonden. In het zuiden van ons land,
maar ook in Nisse, Brouwershaven en
Waterlandkerkje komen houten
preekstoelen in een vrij rustige barok- of
rococostijl voor.
Geleidelijk verschenen er toch banken, de
Herenbanken, bestemd voor de
ambachtsheer en zijn familie of voor andere
voorname lieden; ze stonden tegen de
noordmuur, terwijl de stedelijke vroedschap
op banken rond de pilaren gezeten was.
Men streefde geen leeg. maar een
gezuiverd kerkinterieur na. Daarom hing
men feestelijke koperen lichtkronen op en
liet 't koorhek en het koorgestoelte in tact. 't
Koor werd gebruikt voor trouwdiensten,
kerkelijke vergaderingen of om er het
Avondmaal te vieren, kapellen en
sacristieën bleken geschikt om als
consistoriekamers, of als kantoren voor
kerkmeesters en diakenen dienst te doen.
De zijbeuken, de transeptarmen en de
Preekstoel in de Sint Jan in Den Bosch De kuip dateert uit 1550, het achterschot en het torenhoge klankbord uit 1567, de
trap stamt uit de 19de eeuw.