9 eerder in Baarland, vgl. bulletin no. 9) Reeds in de vroege 16de eeuw werd een nieuwe sacristie in twee verdiepingen gebouwd, nu op de hiervoor gebruikelijke plaats aan de zuidzijde van het koor. De bovenste ruimte werd nooit voltooid, tot bij de restauratie na de watersnoodramp deze bovenverdieping begaanbaar werd gemaakt. De driezijdige sluiting van de sacristie naar het zuiden is typisch en ongebruikelijk, maar geeft het geheel een vriendelijke aanblik. Het inwendige van de nu als consistorie in gebruik zijnde sacristie heeft door het kruisribgewelf en de laatgotische schouw een apart karakter. In de noordelijke wand van de sacristie is de piscina bewaard gebleven, het wasbakje voorde priesters. Hierin kon een waterketeltje met twee tuiten hangen. Het diende voor de priester om voor en na de viering van de Eucharistie zijn handen te wassen en het vaatwerk af te spoelen. Ook in de dienst gebruikt water en de eventuele resten van geconsacreerde hosties kwamen via de afvoer, horizontaal door de muur, op de gewijde grond van het kerkhof. Men liet op deze wijze 'Gods water over Gods akker' lopen. Ook aan de buitenkant is de plaats van de dichtgemetselde piscina zichtbaar. De kleine overhoekse doopkapel aan de zuidwestelijke hoek van de zuidbeuk is een volgende bijzonderheid. Deze doopkapel was bij de verminking van de kerk in 1875 afgebroken, maar is bij de laatste restauratie weer in oude luister hersteld. Dit is de zgn. 'Blois-kapel', genoemd naar Jan van Blois, ambachtsheer van Dreischor in de 14de eeuw en waarschijnlijk zeer nauw betrokken bij de stichting van de kerk ten tijde van de herbedijking. Ook dienen we te letten op de plaatsing van de noord- en zuiddeur; de deuren waardoor o.a. de processies uit- en ingingen. De noorddeur in de derde travee vanaf de toren, de zuiddeur in de vierde travee. Gebruikelijk is dat deze deuren recht tegenover elkaar liggen. (Een situatie als hier in Dreischor zagen we ook in Poortvliet, vgl. bulletin no. 8) En dan de zgn. klankpotten in het priesterkoor. In Dreischor zijn deze nogal opvallend aanwezig. Men schijnt ze te hebben aangebracht uit acoustische overwegingen en noemt ze daarom klankpotten. Voor zover men ze bij recente restauraties op enkele plaatsen teruggevonden heeft, is dit uitsluitend in de priesterkoren. Ze hebben mogelijk de bedoeling gehad het daar gesproken woord te versterken, of een hinderlijke galm te dempen. In Dreischor zijn ze dicht onder de muurplaat in steigergaten aangebracht. Bij de middeleeuwse bouwwijze werden de kortelingen of buisingen namelijk in de muur gemetseld en werkte men zonder steigerpalen. Bij het afwerken trok men de kortelingen uit de gaten, die dan meestal aan binnen- en buitenzijde met een halve steen werden dichtgezet. Juist bij Zeeuwse kerken laat men de bovenste rij onder de dakvoet aan de buitenzijde wel eens open om daaruit bij een reparatie van het dak een steiger aan te kunnen brengen. In Dreischor werden de gaten aan de buitenzijde echter wel gedicht, maar in de bovenste rij aan de binnenzijde werden 14 potten aangebracht. De openingen werden afgedekt met ajour gesneden eiken plankjes van 22,5 x 22,5 cm, voorzien van geometrische gotische figuren. Ze werden donkerrood geschilderd. Wat er op deze wijze van de acoustische waarde nog overbleef is zeer problematisch. Sint Adrianus De kerk van Dreischor was gewijd aan Sint Adrianus, waarvan de oudst bekende vermelding dateert van 11 januari 1484. Adrianus (of Hadrianus), martelaar te Nicomedia, wordt als zodanig sedert de 5de eeuw in de heiligenkalender vermeld. Volgens de legendarische martelaarsakte stond Adrianus ten tijde van keizer Maximianus (begin 4de eeuw) aan het hoofd van een afdeling soldaten die 23 De kleine overhoekse doopkapel aan de zuidwestelijke hoek van de zuidbeuk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1985 | | pagina 9