12
met het plaatsen van een dakruitertje op de
zuidelijke beuk, waarin de klok werd
opgehangen. De kerk van Cadzand die
oorspronkelijk rijk aan grondbezit was, bijna
100 hectare, zag dit bezit hoe langer hoe
meer verkleinen door het betalen van de
herstelwerkzaamheden. In 1677 moest het
restant van het grondbezit verkocht worden
om de leningen en achterstallige
rekeningen te betalen.
Behalve een algehele dakvernieuwing in
1821 is er waarschijnlijk enkele eeuwen
weinig aan de kerk gedaan. Het gevolg was
dat het gebouw in het begin van deze eeuw
in een jammerlijke toestand van
bouwvalligheid kwam te verkeren, op grond
waarvan het kerkbestuur in 1925 besloot tot
restauratie. In 1929 werd met het werk
begonnen. Rijk, provincie en synode
kenden bijdragen toe en ook de gemeente
liet zich niet onbetuigd. Ziel van het hele
werk was de bekende Dr. J. de Hullu,
oud-rijksarchivaris, Cadzandtenaar van
De kerk gezien vanuit Mariastraat.
jaren 1572-1600, de eerste tijden van de
opstand tegen Spanje, toen de Geuzen
vanuit Vlissingen onophoudelijk stroop- en
plundertochten kwamen houden in het
noorden van Vlaanderen en overal waar zij
maar konden 'het lood van de kerkgoten
roofden, om er kogels voor hun geschut van
te gieten'. De daken verrotten en de muren
regenden in. In 1604 heroverde Prins
Maurits Sluis en omgeving. Het kerkgebouw
werd toen voor de hervormde eredienst
bestemd. De wederopbouw van de
zuidelijke beuk vond plaats in 1609-1610. In
1609 kreeg Cadzand ook de eerste eigen
predikant in de persoon van Marcus ab
Halle. De noordelijke beuk bleef nog een
aantal jaren een ruïne, de wederopbouw
hiervan vond plaats in 1641-1642.
Aan de westzijde van de kerk stond in die
tijd een zware toren, de Sint
Lambertustoren, die ongetwijfeld ook veel
van de oorlogshandelingen geleden zal
hebben. Vermoedelijk zal er ook weinig of
geen geld geweest zijn om deze toren te
herstellen want in 1677 was het er zo treurig
mee gesteld dat hij op instorten stond. Het
Vrije van Sluis gaf toen, om ongelukken te
voorkomen, toestemming om de toren af te
breken. De Sint Lambertustoren vinden we
als baken voor de zeelieden vermeld in een
zee-atlas van 1634, waarin we het volgende
lezen: 'Wanneer (te weten bij het inloopen
van de Wielingen) het kasteel van Sluis
komt aan een hoogen plompen toren
staande op Cadzand bewesten Sluis
genaamd Sint Lambert, dan is men de
Fransche Pol gepasseerd en mag men vrij
oost aangaan recht op Vlissingen'.
Na het afbreken van de toren volstond men
Interieur van de kerk.