Toeren door de Delta Ringentocht met de donateurs door 't land van Schouwen en Goeree-Overflakkee, 29 juni 1985. 3 P.S.J. BEEKHOF-KOOLE Al was hij dan niet uitgenodigd, Pluvius was toch in de morgen present, zoals de voorzitter van onze Stichting, de heer Hietkamp, tot zijn spijt in zijn begroetingswoorden moest constateren. Maar 't viel alles mee, de lucht schoonde in het middaguur op, zodat wij later op de dag konden genieten van 't fijne, rose, Zeeuwse licht. Bovendien was de stemming onder de deelnemers mild en van een vriendelijkheid, die ons de welbekende vermaning van de apostel Paulus te binnen deed schieten en een weldadige sfeer teweegbracht. Aan al dit moois droegen ook voor een groot deel onze leidslieden bij, de fameuze Zeeland-kenner M.P. de Bruin en later, te beginnen in Dreischor, dokter J.L. Braber, die zich o.a. ook aan een publicatie over de Sint-Adriaan te Dreischor heeft gewaagd. Met andere woorden: de dag kon niet meer kapot. Aan mij dus de taak deze prettige uren in de herinnering van de deelnemers terug te roepen plus de lering, die ons toen is verstrekt. Dit alles om de thuisblijvers ervan te overtuigen, dat ze er verstandig aan zullen doen bij een volgende gelegenheid ook in de bus te stappen. De reis naar Schouwen Na de molen gepasseerd te zijn, die in de 17e eeuw het uiteinde van Walcheren markeerde, reden we door de Nieuw- en St. Joosland polder. De geschiedenis daarvan is min of meer als die van alle Zeeuwse eilanden, trefwoorden zijn daarbij altijd: schorren (gorzen), kreken, (trek)dijken, stelbergen of hillen (niet bedijkte terpen als toevluchtsoord voor schapen) en polders. De St. Joosland polder werd in 1631 door ambachtsheren uit Zuid-Beveland herdijkt met de nederzetting St. Joosland, nu het Oude dorp genoemd. Door aandijking van Stinkaard en Wolzak stichtte de stad Middelburg in 1644dezgn. Middelburgse polder met het dorp Nieuwland. Men wenste een eigen kerk en kreeg daarvoor toestemming van de magistraat van Middelburg. De bouw, op een grondvlak van 20x10 meter, vorderde snel en er werd al in 1650 de eerste godsdienstoefening ingehouden. Eerst bediend door predikanten uit Middelburg en Arnemuiden, deed daar op 25 augustus 1652 Johannes Miggrode als eerste predikant zijn intree. In dat kerkje waren gebrandschilderde ramen te zien, gemaakt door Cornelis van Barlaer, die ook drie ramen in de kerk van Biervliet aanbracht. De luidklok van de kerk van Nieuw- en St. Joosland is afkomstig uit de in 1880 afgebroken kerk van Baarsdorp. De kerk is in 1882 vernieuwd. Over de in 1871 met gebruik van locomotiefjes met kipkarren, later door moderne excavateurs (de 'ijzeren man' geheten) opgeworpen Sloedam, geraakten wij via 's-Heer Arendskerke te Goes. Daar werden niet alleen nog verschillende donateurs 'ingeladen', maar zette de heer De Bruin ook de lotgevallen van de Maria Magdalena kerk uiteen, die in 1618 door nalatigheid van Hans de Schaliedekker voor een groot deel afbrandde. Voor nadere informatie hierover leze men Bulletin 12 vanaf blz. 24 en vlg. Hij wees er ook op, dat tijdens het Twaalfjarig Bestand het contact tussen Zeeland en Vlaanderen weer vlot verliep, dat Goes altijd een markt, in de 17e eeuw zelfs een grote graanmarkt, gehad heeft en dat van daaruit ook lange tijd een belangrijke beurtvaart plaatsvond op o.a. Rotterdam. Tenslotte maakte hij er ons op attent, dat in Zuid-Beveland vele ambachtsheren katholiek gebleven waren en dat Pastoor Franciscus Claus 't katholieke leven in de 17e eeuw te Goes voortreffelijk beschreven heeft. Voorbij Goes ligt de door de heer Lepoeter in 't 'Zeeuws Tijdschrift' (1984, no. 5) beschreven Wilhelminapolder, die in 1809 bedijkt is door 24 voornamelijk Rotterdamse Dreischor, Ned. Hervormde kerk. kooplieden. De kerk in Wilhelminadorp dateert uit 1840 en is net als die van Wolphaartsdijk in de zgn. Waterstaatsstijl gebouwd (zie Bulletin 13, blz. 24 en vlg.). In Noord-Beveland werd pas in 1598 de eerste polder herdijkt. We zijn dan in de Renaissance aangeland met haar voorliefde voor ordening en rechtlijnigheid, kaarsrechte wegen en rechthoekige kavels. De aanleg van Borssele, herdijkt in 1616, vertoont hetzelfde patroon. Wij bereikten Zierikzee rijdend over de in 1965 geopende Zeelandburg, vijf kilometer lang een wonder van hedendaags kunnen en kennen. Aan de stad zelf, waar we weer nieuwe liefhebbers opnamen, werd bij deze gelegenheid niet veel aandacht besteed. Zij beleefde haar glansperiode tussen 1300-1500, liet drie generaties Keldermans de Sint Lievens Monstertoren en -kerk bouwen en handelde via Reimerswael en Bergen op Zoom druk op Antwerpen. Tot de Franse tijd was het de tweede stad van Zeeland. Maar ook in de 17e en 18e eeuw zat daar goed geld, getuige de prachtige lusthoven in het met veel boomsoorten beplante Schuddebeurs. Een naam overigens van meerdere herbergen: "t is hier altijd schud de beurs', men moet altijd klaar staan om te betalen. Bekende buitens heetten daar o.a. 'Mon Plaisir', 'de Haan', 'Welgelegen' en 'Rustenburg', namen, die voor zichzelf spreken. Bij 'Heesterlust' stond niet alleen de bus, maar ook onze gids wat langer stil. Dit buiten is lange jaren bewoond geweest door de in 1811 te Stavenisse geboren en in 1886 op 'Heesterlust' overleden Mr. Cornelis v.d. Lek de Clerq. Hij bleek in 1879

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1985 | | pagina 3