4 de rijkste man van Zeeland te zijn, iets, dat den volke uit de 'Middelburgsche Courant' te weten was gekomen, omdat 's mans naam daar op de lijst van hoogst aangeslagenen van de belastingen als eerste prijkte. Hij heeft vele bezittingen op Schouwen en Tholen gehad, bezat sinds 1863 het Slot Haamstede en 't Slot Moermond bij Renesse, was bovendien lid van de Eerste Kamer van de Staten Generaal. Wie bij 't vernemen van dit alles en ziende naar de woning van deze negentiende eeuwer jaloers gaat zitten likkebaarden, moge bedenken, dat de gelukkigste mens doorgaans geen hemd aan 't lijf heeft! Vervolgens geraakten we in het land van Bommenee, dat tot 1682, toen 't verdronk, aan de Grevelingen lag. In 1180 zaten daar al Cisterciënzer monniken, die een lage dijk opwierpen, waarna de bevolking het gebied uit ging venen voor de turffabricage en zoutwinning, het zgn. darink-delven. Men voerde daar een erosie-politiek. Want toen er geen direct profijt meer te halen was, werd het land van Bomne afgestaan door de Abdij van ter Doest. Aangezien de Staten van Zeeland aan dit gebied geen geld meer wilden spenderen, verdween het in de golven en de bewoners vestigden zich voor het merendeel aan de dijk met Zonnemaire. Nog lange tijd zag men bij eb de resten van Bommenee boven 't water uitsteken. Avondmaalsbekers uit Bommenee bevinden zich in de Waver Art Gallery te Liverpool. Terwijl we Noordgouwe naderden, zette de heer De Bruin de verschillende in Zeeland voorkomende nederzettingsvormen uiteen. We spraken al over de dorpen, die uit de Renaissance dateren, maar daarvóór, in de 13e -15e eeuw, gaf men de voorkeur aan ringdorpen. De kerk ligt dan op een met gras begroeid omgracht terrein, als middelpunt van een aardige kerkring. Mooie voorbeelden van dit type zijn Noordgouwe en Dreischor, maar ook 't Walcherse Koudekerke en Biggekerke zijn aardige ringdorpen, hoewel daar de gracht ontbreekt. De kerk in Noordgouwe, de Heilige Driekoningen kerk, hebben we wèl gezien, maar niet bezocht. Toch reiken we belangstellenden hierover enige informatie aan. De bouw is circa 1462 begonnen. De kerk heeft een vrij hoge ingangsboog, geflankeerd door zware versneden steunberen; mede door de overhoekse plaatsing daarvan is een Vlaamse oorsprong relevant. De ingebouwde toren heeft een gewelfde benedenruimte, 't schip is éénbeukig, 't iets hoger gelegen koor heeft een driezijdige afsluiting. Aan de noord- en zuidkant staan transeptachtige kapelletjes met kruisribgewelven. 't Schip en het koor worden allebei door tongewelven gedekt, de lelijke 19e eeuwse bepleistering is bij de restauratie in 1955 verwijderd, 't Orgel is afkomstig uit de Sint Anna kerk te Gent. Nadat we in Dreischor in 'de drie Schapen koffie hadden gedronken en de heer Braber zich bij ons aangesloten had, gingen we de kerk bekijken, waarover de heer Lepoeter in Bulletin 14 vanaf blz. 6 ons alles heeft verteld, 't Is zonder meer een mooie kerk, die op ons allen veel indruk maakte. Jammer is 't, dat de muren alweer gaan afbladderen - er stond tijdens de Ramp 1 Vz meter water in de kerk! - en dat het doophek op de verkeerde plaats, achterin het koor, is neergezet. Niemand kon ons ook inlichten over de herkomst en bedoeling van de houten 'box?' die in de aardige doopkapel, de Blois kapel, is neergepoot. De ervaren calligraphe in ons midden kreeg ook enige koude rillingen, toen ze de aan de noordmuur opgehangen lijst met de namen van de predikanten, die Dreischor gediend hebben, eens goed bekeek, 't Is vreemd dat zulke details een minnaar van oude kerken toch wel enigermate storen. Sinds 1973 is het dorpsgezicht van Dreischor beschermd, het is dan ook het gaafst bewaarde ringdorp van Schouwen-Duiveland. In de Ring staat ook het in 1637 gebouwde Raadhuisje, dat in 1957 gerestaureerd is. Het is opgetrokken met gele en rode baksteen, heeft een trapgevel met links ernaast een rijk versierde ingang. Op 't fries, onder het fronton lazen wij; 'doet wel en vreest niemant'. Rechts daarvan zagen we het wapen van de baljuw Jan van Stavenisse met o.a, een ster en turven, 't linker wapen is nog steeds niet geïdentificeerd. In de topgevel hangt een bel, onder de bovenramen staat een beeld van Justitia, daarnaast de wapens van Zeeland en de gemeente Dreischor, drie schapen op een dries, op een als schapenweide gebruikt schor. Een ijzeren ellemaat hangt nog steeds aan de gevel. Een travalje (hoefstal) staat naast de toegang tot het kerkterrein aan de kerkgracht. Al in 1401 wordt het 'Huis Windenburg' vermeld, vroeger de woning van de baljuw, die de ambachtsheer vertegenwoordigde, want Dreischor was een hoge Heerlijkheid. Het in 1887 afgebroken kasteel had een ronde toren, een donjon, met een diameter van 17'/2 meter, de muren waren 3Vz meter dik. De 19e eeuwer, die met de afbraak belast werd, zal er een kluif aan gehad hebben, maar in die tijd stond men, als 't op slopen aan kwam, zoals bekend, voor niets. Na 1953 is op de fundamenten van dit kasteel de ambtswoning van de burgemeester neergezet, die we vanuit de bus zagen. De korenmolen 'de Koekoek', vroeger ook wel 'Aeolus' of 'Oostmolen' geheten, dateert uit 1739, 't is een gewitte buitenkruier en grondzeiler. Dreischor is altijd een landbouwgemeente geweest, 't was het centrum van de vlas-industrie; zwart geteerde schuren herinneren aan de tijd, dat vlas zo belangrijk was. Tot het eind van de 19de eeuw is hier ook de meekrapcultuur ijverig bedreven in de meestoven 'de Mol' en 'de Hond'. De trekbalken en corbelen in de zuider-zijbeuk van de kerk zijn dan ook met meekrap beschilderd. Omdat ons nog wat tijd restte vóór de lunch in 'de blauwe Keet' maakten we een omweg om Nieuwerkerk te bekijken, eveneens een ringdorp. Van de kerk daar is het hoge bakstenen koor bewaard, de sacristie werd, na vestiging van een kapittel in 1490 tegen de zuid-muur aangebouwd. Het kerkschip is in de 17e eeuw, waarschijnlijk na blikseminslag, afgebroken. De toren, die tijdens de laatste oorlog nodeloos werd opgeblazen en die uit de late 14e eeuw dateerde, staat er weer gaaf bij. Merkwaardig is de zeskantige plattegrond, een vorm, die alleen de Sint Jacobstoren in Den Haag ook vertoont. Voor de maaltijd werd nog door 't gedempte Dijkwater via de Stolpweg naar Ouwerkerk gekoerst. Zoals bekend werd hier met een caisson in november 1953 het laatste dijkgat gedicht. De nieuwe kerk, die er nu staat, heeft een achthoekige opbouw. Over Middelharnis (de oude Heerlijkheid Sint Michiel in Putten) is meer te verhalen, want daar hebben we goed rondgekeken. Hier is sprake van de derde nederzettingsvorm. Een Voorstraat verbindt de kleine haven met de kerkring, die dus in twee halve kerkringen uiteenvalt, men ziet dit ook in Sommelsdijk, maar ook op andere Zeeuwse eilanden, b.v. in Sint Annaland op Tholen. Zowel Middelharnis als Sommelsdijk zijn in de 15e eeuw tot ontwikkeling gekomen. Ze hebben allebei een mooie in de kerkring gelegen grote laat-gothische kruiskerk uit de tweede helft van de 15e eeuw. Beide kerken zijn ook geteisterd door branden, veroorzaakt door het hemelvuur, of een stomme loodgieter of andere ongelukken. De toren van de kerk in Middelharnis werd in 1811 ter wille van een optische telegraaf van z'n spits met peer beroofd, wie die nog zien wil, bekijke Meindert Hobbema's 'laantje in Middelharnis' (1689, National Gallery, Londen). We zijn ook binnen in de kerk geweest, maar dat was voor vele van ons een desillusie van groot formaat. We dachten aan de 'bankenpakhuizen' van Dr. Steensma (zie Bulletin 14, blz. 21) en aan nog vele dingen meer, we kregen hier kortom een exempel te zien van de manier, waarop je een middeleeuwse kerk nooit behandelen mag. Het Raadhuis, naar ontwerp van Arent van 's Gravesande (Oostkerk te Middelburg) Pieter Adriaensz Noorwits (Nieuwekerk op 't Spui in Den Haag) en Pieter Aryensz 't Hooft in baksteen en zandsteen in 1639 uitgevoerd, kikkerde ons gelukkig helemaal op. De voorgevel wordt over de hele breedte afgesloten door een fronton, een

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1985 | | pagina 4