Groede
6
bezocht werd, nog wel eens teruggedacht
aan z'n priesterschap in Goedereede.
Promotie maken kan nadelen hebben!
We reden terug langs de zee, voldaan over
onze tocht door de Zeelanden. De heer
Hietkamp vertolkte ter hoogte van Zierikzee
aller dankbaarheid en tevredenheid.
Zo'n dag is eigenlijk altijd veel te kort.
Bronnen:
- Prof.Dr. J. Huizinga: 'Scaldemariland'. Uitg. Ned.
Koninklijke Akademie 1937.
- Encyclopedie van Zeeland.
- Kunstreisboek voor Nederland. Uitg. P.N. van Kampen
en Zoon, Amsterdam.
- Langs oude Zeeuwse Kerken. Uit. Bosch en Keuning
N.V. Baarn
- Jac. Nouwens: 'Ik was de laatste'. Gefingeerde brieven
van Paus Adrianus VI aan Paus Johannes Paulus I
(Albino Luciani 1912-1978). Uitg. Gooi en Sticht 1979).
G.J. LEPOETER
Uit Vlaanderen stamt de voorliefde voor
hallenkerken, waarbij de drie beuken even
hoog zijn. Ze zijn langs de Vlaamse kust
vanaf 1250 gebouwd. In Groede zien we er
een goed voorbeeld van. Delen van deze
kerk stammen uit de 13e eeuw. Het mag
een wonder heten dat hier tengevolge van
verval of verwoesting nooit, zoals dat op
vele plaatsen wel gebeurd is, één of twee
van de beuken zijn afgebroken.
Trouwens ook de toren is Vlaams. De
achtkantige bovenbouw, die het geheel
eerder een sierlijk dan een robuust aanzien
geeft, bewijst dit. De toren is nog volledig
14e eeuws, hij heeft water en oorlogen
overleefd. Wel is in 1949 de torenspits
afgebrand en naar het oude voorbeeld weer
opgebouwd. In tegenstelling tot de kerk is
de toren aan een algehele restauratie toe
die hopelijk over enkele jaren uitgevoerd
kan worden. Dit is in eerste instantie een
zaak van de burgerlijke gemeente Oostburg
waartoe Groede tegenwoordig behoort.
'Groede, eerst bekend als de naam van een
nieuwelings aangegroeid schorre, zal in de
twaalfde eeuw zeker wel zijn ingedijkt en
langzamerhand bewoond geworden. Straks
werd op de moere een kerk gesticht, de
moerkerk. Die kerk, thans nog aanwezig,
draagt, ofschoon zij welligt eerst uit de
veertiende eeuw dagteekent, het
eerwaardig merkteeken der grijsheid aan
het voorhoofd. Zij is een statig godsgebouw,
voorzien van drie beuken, die vanéén
gescheiden zijn door één, en vroeger toen
de zuidbeuk niet door den binnenmuur was
afgesloten, door twee rijen pilaren, zijnde
het hooge koor, aan de oostzijde van den
middelbeuk, uit den achthoek driezijdig
gesloten. Weleer deed het orgel zijn
indrukwekkende toonen ruischen in die
gewelven, en een koor van zangers en
toonkunstenaars was gezeten op de
hoogzaal, aangebragt misschien te midden
van den verheven puntboog onder het
torengewelf, tegenover de plaats waar men
het hoogaltaar zag prijken. Een schare van
priesters diende in het godshuis, en een tal
van kerkelijke ornamenten was daar, om de
eeredienst op te luisteren. En als men bij
dat alles het oog slaat op den statig
verrijzenden toren, tot waar zijn spits begint
in behagelijken vorm achtkantig
opgetrokken, dan voelt men zich
teruggevoerd in 't midden eener welvarende
plaats en eener talrijke bevolking, aan wier
aanzien en behoeften slechts een
godstempel beantwoorden kon, zoo
grootsch en schoon, als die nog heden
Groedes sieraad is'.
Dit is een passage uit de beschrijving van
Groede van de hand van de in de vorige
eeuw bekende Ds. H.Q.Janssen,
verschenen in 1858.
Groede, op oude kaarten ook wel als
Moerkerke aangeduid, heeft zoals trouwens
het hele gebied van West
Zeeuws-Vlaanderen, een bewogen
geschiedenis achter de rug. Als we ons
bepalen tot het kerkgebouw, na de
restauratie van 1976 in een keurige staat
verkerend, dan is dat er op het eerste
Geschiedenis
In 1949 werd de toren door bliksem getroffen. Nog geen jaar later was de spits onder de kap.