r 1 1
12
Bovengalerij met mooie 'ziende' bekapping.
lasten, die Karei V voor de bekostiging van
zijn vele oorlogen de stad oplegde en door
een algemene West-Europese crisis, die
door de ontdekking van Amerika (1492)
veroorzaakt was. Vele edele metalen
kwamen namelijk uit dat nieuwe werelddeel
toestromen, waardoor op alle Europese
jaarmarkten het zilver tot 1/5 van zijn
oorspronkelijke waarde zakte. Dit had
natuurlijk duurte tot gevolg en uiteindelijk
zelfs het bankroet van Spanje en Frankrijk
in 1557.
De invloed van Erasmus op de Heren van
Bergen bleek ook uit hun tolerante houding
tegenover de opkomende Reformatie. Aan
de verzoeken van Cromwell de Engelse
vertaler van het Nieuwe Testament Tyndale
uit 't land te zetten, werd vooralsnog geen
gevolg gegeven; ook de bekende ketter,
Ingel, 'die beeltsnijder' werd lange tijd
ongemoeid gelaten.
Om tijdig terecht te komen bij ons doel, het
Philips op 26 november 1505 voor een
behoorlijke som Tholen, Schakerloo en Oud
Vossemeer aan Jan lil. Daardoor kon
Tholen zich niet meer doen gelden onder de
stemhebbende Zeeuwse steden. Pas in
1550 kon Karei V dit pandschap aflossen.
Hoewel hij overladen werd met ere-ambten
en gunstbewijzen - hij werd als eerste van
de Heren van Bergen in 1488 in de Orde
van het Gulden Vlies opgenomen verder
was hij gouverneur van Brielle en Voorne,
opperjager van Brabant en commandeur
van het kasteel van Vilvoorden - heeft Jan
III vele zorgen gekend.
Een daarvan was bijvoorbeeld de vreeslijke
storm van 5 november 1530, die de
Scheldedelta trof en die ten nadele van
Bergen op Zoom de geografische toestand
grondig wijzigde. Mèt de wegebbende vloed
werd als 't ware het economisch welvaren
meegezogen. 'Dies ista, dies irae,
calamitatis et misericordiae dies magna est
et valde amara' (die dag, dag van de toorn,
is een grote en zeer bittere dag van
rampspoed en ellende) schreven
tijdgenoten. Op die dag, gevolgd door
watersnoodrampen in 1532 en 1552,
verloor Bergen haar achterland,
Zuid-Beveland, waarde agrarische
producten voor haar markt vandaan
moesten komen, die door kopers uit
Antwerpen, Breda en Roosendaal steeds
gretig werden gekocht. Gezwegen dan nog
van het feit, dat in de tweede helft van de
16e eeuw een Beurs in Antwerpen werd
gesticht, die deze stad van een jaarmarkt tot
een centraal punt voor de moderne
permanente handel maakte. Ondanks
pogingen van Jan III nieuwe draperieën in
zijn stad te vestigen, gingen de oude
jaarmarkten mede achteruit door de zware
De Onze Lieve Vrouwepoort. Veldzijde uit 14e eeuw. Stadszijde kort na 1533.