5
eigenlijk voorbehouden was aan heiligen.
Over de schrijn werd gesproken in termen
van schoonheid en pracht. Voor de rust van
de ziel van Willem II werd in 1325 een kapel
gesticht door graaf Willem lil. Die stichting
moet worden gezien in het kader van de
opbouw van de nieuwe Koorkerk zoals die
thans nog bestaat: een éénbeukige
hooggotische kloosterkerk met slanke
vensters hoewel meermalen gerestaureerd.
Verder wijdt mevrouw Dhanens uit over de
plaats van de toren - de Lange Jan - aan
de zuidkant van de kerk alsmede over de
vorm van de toren: de achtkant. Zij brengt
die in verband met de status van de abdij
die sinds 1401 rechtstreeks van Rome
afhankelijk werd. Het geheel kan in het
kader van de toenemende rijkdom en macht
van de abdij worden geplaatst. De
Norbertijnen mochten zich steeds in de
gunst van de graven verheugen, getuige
ook een schenking van Filips de Goede ten
gunste van de abdijkerk in 1427. Behalve
de schrijn van Willem II waren in de kerk
ook begraven de in 1258 overleden Floris
Willem II zakt door het ijs, 1256.
van de aartsbisschop van Mainz, Siegfried
von Eppstein, die in 1249 overleed. Van de
afbeeldingen uit de 16e eeuw staat keizer
Karei V model voor portretten van Willem
met baard en snor. Jammer genoeg weten
we niet hoe hij er op het grafmonument van
1542-1546 heeft uitgezien. In talrijke
publicaties van de 16e en 17e eeuw vinden
we portretten van hem. Vermoedelijk
vertoonde de figuur van Willem II op het
grafmonument te Middelburg de fysionomie
van keizer Karei V. Het beeld van de
rooms-koning boven de Gistpoort, in de
jaren vijftig vervaardigd door prof. L.O.
Wenckebach, vertoont de vorst op een
troon gezeten, getooid met kroon en een
scepter in de rechterhand. Vermoedelijk
heeft voor dit beeld het zegel van Willem
model gestaan. Op het zegel heeft de
koning bovendien in de linkerhand de
rijksappel. De geschiedenis van de
grafmonumenten voor Willem II en de
bouwgeschiedenis van de abdijkerk hebben
paralellen. De gunsten die de vorst aan de
Norbertijnerabdij verleende, zullen geleid
hebben tot een belangrijke bouwcampagne
met name van de laat-romaanse kerk.
Willem II werd na zijn dood in
West-Friesland op een geheime plek
begraven. In 1282 versloeg zijn zoon, Floris
V, de Friezen en een oude Fries wees hem
het graf van zijn vader. Het gebeente werd
door Floris naar Middelburg overgebracht.
Het sprak bijna vanzelf dat het een
rustplaats zou vinden in de abdij van de
Norbertijnen waarmee Willem zulke goede
betrekkingen had. De kist werd in de
abdijkerk niet begraven maar boven de
aarde opgesteld, een wijze van doen die
Nisgraf van Floris de Voogd.
Vloer en altaartrede in de Koorkerk tijdens de restauratie 1904-1909.