12 Engelse kerk- zuidelijke muur met ingangspartij. vestigen. Stadsuitbreiding kwam dus weer aan de orde en op de al genoemde kaart van Pieter Bast worden we dan ook een nieuw stadsgedeelte aan de oostkant gewaar, waar de Oostkerk verrees en dat tot een centrum van de wijnhandel uitgroeide. Tussen 1590-1600 werd de vierde ring voltooid, het Molenwater (Spuiboezem) kwam binnen de stad te liggen, de vesten werden gegraven en de bolwerken met hun vijfhoekige bastions aangelegd. Die vierde ring voegde dus aan de stad het hele terrein toe tussen de huidige binnengrachten en de buitensingels, de vesten. Dat is dus de stad van onze Nicolaas Visscher, die ook op de uit 1657 daterende kaart van Cornells Goliath te zien is. Middelburg was in die dagen de opslagplaats (stapel) van Franse wijnen, de vóór- en doorvoerhaven van het wereldhandelscentrum Brugge. Er waren draperie-bedrijven, werven en houttuinen. Kooplieden uit de Hanze-steden kwamen hier met hun producten uit de oostzeelanden, Fransen en handelaars uit Bretagne met wijn en zout, Portugezen, Spanjaarden en Italianen met koopwaar uit het zuiden. Engelsen en Schotten met lakens en wol. Zij namen haring en producten van de Ftollandse textielnijverheid retour. Kortom: Middelburg was toen de meest universele handelsstad van de noordelijke Nederlanden, iets. dat Visschers panorama ons dan ook demonstreert. Tal van Flollandse handelshuizen hadden hier hun vertegenwoordiging, in de eerste helft van de 17e eeuw was Middelburg dè uitvoerhaven van de Nederlanden naar 't westen en de tweede handelsstad van de Republiek. Totdat in het derde kwart van deze eeuw onze roemruchte stad door Rotterdam overvleugeld werd. Na deze omvangrijke 'lus' gemaakt te hebben vestigen we eerst nog even onze aandacht op de bouwmeesters, die in Middelburg gewerkt hebben, daarna komen we bij ons doel, het Cellebroedersklooster en de Gasthuiskerk terecht. De invloed van Vlaanderen is hier groot geweest, we hoeven maar de namen Keldermans, de Valckenaere of Spoorwater te noemen. Later waren ook autochthonen als Adriaen de Muer (1587-1603) en vader en zoon Linthout hier actief. Na 1640 werd de stadsregering de promotor van het Hollands classicisme en hebben hier Louis Jolijt, Daniël de Blieck, Bartholomeus Drijfhout. Arent van 's Gravensande, Pieter Post en Pieter Noorwits o.a. gewerkt. De 18e eeuwse bouwmeesters zullen we eens bij eeri andere gelegenheid bespreken. Wie echter 't Cellebroedersklooster Simpelhuis en Engelse kerk) en het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis met de Barbara-kapel (nu Gasthuiskerk genoemd) neergezet hebben, is in nevelen gehuld, de bovengenoemde Vlaamse bouwmeesters zullen bij de bouw van deze grote complexen zeker hun steen hebben bijgedragen, 't Middeleeuwse Middelburg was een vrome stad met drie hoofdkerken: de west-, noord en oostmonster (Abdijkerk) met daarbij de kapellen van maar liefst acht kloosters, de Abdij niet meegerekend, de meeste overleefden de Geuzentijd en het 19e eeuws sloopgeweld niet. Sommigen zullen zich de Waalse kerk in de Sint Pieterstraat nog wel herinneren, dat was de kapel van het daar gelegen Begardenklooster. Cellebroedersklooster De Cellebroeders en hun Convent Tussen 1471 -1484 vestigde zich een aantal Cellebroeders (ook wel Alexianen of Lollarden genoemd) in onze stad en stichtte daar een 'conventkijn mit sine toebehoren van broederen'. Deze kloosterorde is in de veertiende eeuw, toen de 'Zwarte Dood' door heel West-Europa trok, vermoedelijk in Antwerpen tijdens een van de pest-epidemieën gesticht. De broeders, meestal in 't zwart gekleed, hielden zich vooral bezig met zieken verzorgen en doden begraven en werden ook bij het verplegen van besmettelijke of geestelijk gestoorde patiënten in 't Gasthuis ingezet. De Orde was bekrachtigd door Paus Sixtus IV en men hield zich al gauw aan de Regel van Augustinus. Er zijn ook Cellezusters geweest, althans in Goes en Zierikzee. Of ze ook in de Middelburgse Blindehoek gewoond hebben, is onzeker. Aangezien deze mensen werk deden, waar niemand zin in had en ze daardoor in hoge mate onmisbaar waren - bij de ergste pestgolven namen ze nooit de benen! -

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1986 | | pagina 12