16 O.L. vrouwe kerk. schuin daarachter de Barbara kapel. Uit Cronijk van Smallegange. onttrokken, maar werd nog wel gebruikt voor de 'godsdienstoefeningen' van de gealimenteerden van het Gasthuis. Deze kerk was aan de buitenkant niet belangwekkend, maar van binnen waren de balken versierd met afbeeldingen van Apostelen en Heiligen en van Maria als de Regina Sanctorum (de Koningin der Heiligen). De Stedelijke Oudheidkamer bewaarde tot 1940 dertien gesneden houten beeldjes, die als sleutelstukken onder de moerbalken gediend hebben. Dooreen memorie van de toenmalige provinciale archivaris, daterend uit 1848, komen we aan de weet. dat ze 'engelen' voorstelden, 'dragende de onderscheiden voorwerpen bij het lijden en de kruisiging van den Zaligmaker gebruikt'. De Geschiedenis van de Sint Barbara kapel Schuin achter bovengenoemde kerk werd in 1493 de tweede kapel van het Gasthuis, aan Barbara gewijdgebouwd en wel uit een dertiende eeuws gebouw, waarvan in 't koor nog enige resten zijn overgebleven. De naam Gasthuiskerk is dus in feite foutief. De lotgevallen van deze kerk zijn legio geweest. Toen in 1568 beide Abdijkerken door brand zwaar waren beschadigd, werd de kapel tot 1571 aan de kerkmeesters van deze kerken afgestaan. Tussen 1579-1589 werd ze aan Engelse kooplieden verhuurd, in de 18e eeuw was het gestoelte van de 'courtmaster' ter plaatse van de Triomfboog nog aanwezig. In 1589 gingen de Hervormden er weer ter kerke, terwijl tussen 1605-1624 een kamer boven de ingang in de Nieuwstraat aan de Engelse gemeente was afgestaan. In de Franse tijd, in 1798, werd de kapel aan de Rooms-Katholieken toegewezen, die zich tot die tijd hadden moeten tevreden stellen met een soort schuilkerk aan de Blauwedijk. Zij vertrokken, omdat de Restauratie Gasthuiskerk in 1905.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1986 | | pagina 16