8
De westzijde in 1976. De ramen gaven uitzicht op achterzijde St. Jansstraat
Zuidzijde, december 1944
onreinheid (Oud-Testamentische
wetgeving).
Mochten de regenten van Middelburg dan
tolerant zijn, hun verdraagzaamheid ging
niet zo ver dat zij de joden een kerk voor aan
de straat toestonden. Anderszijds wilden de
eigenaars van de kerk en erf en
achteruitgang ongestoord van hun
eigendom genieten, maar de verkopers
kregen het recht voor hen en hun kinderen
van vrije toegang van hun plaats door de
deur van de gang die leidde naar de kerk en
ook door de gang die uitkwam in de
Herenstraat (punten 3 en 4). Uit de koopacte
blijkt dat de gemeente in 1705 bestond uit 13
families. Het al eerder genoemde Naschrift
laat niet na op donkere zijden te wijzen: 'Wat
de geschiedenis der Middelburgsche
Israëlieten in de 18e eeuw betreft, deze
kenmerkt zich door aanhoudende
onderlinge twisten, door herhaald verzet van
den Voorganger of de gemeenteleden tegen
het kerkbestuur. De regenten onzer goede
stad waren dan ook dikwijls genoodzaakt
met krachtige hand tusschenbeide te
treden'.
In de brochure van 1905 is een foto
opgenomen van het interieur van de
synagoge. Links ziet men de vrouwengalerij,
die door pilaren wordt gesteund, waarvan de
fundamenten (op de restauratie-tekening
poeren genoemd) zijn behouden. Een
aantekening uit de notulen vermeldt dat de
heer Mendel, zoon van Mozes Simon Jacob,
van de heren Parnasijns in de nieuw
gebouwde Synagoge voltooid in de maand
Niesan 5465 (1705), in de vrouwengalerij
aan de kant, 1 e bank no. 10, voor 8V2
rijksdaalder een plaats heeft gekocht en dat
de gemeente de gelden in orde ontvangen
heeft. Van nu af aan behoort deze plaats
hem toe met het recht om deze ten erfeel te
geven, te verkopen, ten geschenke te geven
aan wie hij verkiest volgens de statuten van
de gemeente. De synagoge komt voor op de
voorlopige monumentenlijst van 1922. Bij de
restauratie is de uitspringende Thora-nis
behouden.
Zoals gezegd werd het 200-jarig bestaan in
januari 1906 op stijlvolle wijze gevierd. De
eerste twee programmapunten worden in
Hebreeuwse lettertekens gedrukt, die
vertaald betekenenHoe groot is Zijn
goedheid en Gezegend Hij die komt (psalm).
Het slotgebed is een lofverheffing aan God.
Tot de functionarissen van de gemeente in
Middelburg behoorden de weleerwaarde
zeergeleerde heer A. van Loen,
opperrabbijn ad interim, verderde leraar
H.M. van Beem.de koster die ook L. Koster
heette en de concierge M. Meijer. In 1905
bestond de gemeente uit 60 families, die
samen 225 personen telden. Wie het
Middelburg van vóór 1940 gekend heeft, zal
het niet verwonderen daaronder de families
Boasson. Cohen, de Groot, Koster, van Os,
Polak en Wiener aan te treffen.
We naderen het jaar 1940, het begin van het
einde. De koperen plaat op het restant van
de Thora-nis vermeldt: Overblijfselen van de
synagoge der Hoogduitse Joden. 1705
gebouwd -1706 ingewijd -1940 inwendig
vernield -1944 verwoest -1980 restant
hersteld. De brochure vermeldt als jaar van
inwijding 1705 (december). L.W. de Bree
heeft in zijn boek over de Tweede
Wereldoorlog in Zeeland op onnavolgbare
wijze de 'uittocht' van de joden uit
Middelburg beschreven. Na vermelding van
de bouw van de Synagoge in de Herenstraat
schrijft hij: 'Naar dit verborgen bedehuis,
slechts bereikbaar door een poortje, zag
men - waarschijnlijk de 11 e mei 1940 voor
het laatst - op de sabbatdag de joodse
stadgenoten, in zwart costuum en met hoge
hoed, onderweg. Veel waren heterinde
jaren dertig niet; het kostte soms moeite het
voor de godsdienstoefening
voorgeschreven aantal van tien mannen bij
elkaar te krijgen.
De joods bevolkingsgroep omvatte vrome
gelovigen (enkelen hielden nog een joods
huishouden, vol riten en symbolen),
onkerksen en buitenkerkelijken. De
gemeenschap kende welgestelde en
berooide joden, begaafden, schranderen en
intellectueel zeer beperkte mensen.