I 12 Voorfront van de Ned. Hervormde kerk te Wilhelminadorp. Zijfront kerk te Wilhelminadorp. Ingewijd 7 maart 1841Architect: Isaac Warnsinck. Uit.'t Telmerte', uitg. Stichting Maatsch. Belangen en de Stichting Stadsherstel Goes, maart 1983. het besluit van de Nationale Vergadering hield voor hen volledige emancipatie in. In 1798 bepaalde de eerste grondwet van de nieuwe republiek dat alle kerkgenootschappen gelijkgesteld zouden worden. Er was dus eindelijk weer volledige vrijheid van godsdienst uitoefening. Een verheugend gevolg hiervan was dat de Rooms Katholieken weer naar hartelust kerken konden gaan bouwen, die er ook echt als kerken uit mochten zien. Toestemming van de burgerlijke overheid was er niet meer voor nodig. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en dit had een enorme bouwstroom tot gevolg. Hetisdaarom niet verwonderlijk dat de 19e eeuwse kerkbouw met het Rooms Katholicisme in verband wordt gebracht. De Protestanten, eigenlijk moet ik zeggen de Hervormden hadden over ruimte niette klagen. Immers, zij konden beschikken over de ruime middeleeuwse kerken die tijdens de Reformatie van de Katholieken afgenomen waren. Pas in het laatste kwartaal van de 19e eeuw waren er voor hen nieuwe kerken nodig, in de grote steden door stadsuitbreidingen, in Zeeland door inpolderingen. De vorming van de Gereformeerde gemeenten in 1892 maakte ook voor hun lidmaten vele nieuwe bedehuizen noodzakelijk. Het is merkwaardig om te zien hoe al deze ontwikkelingen op het gebied van de kerkgeschiedenis tot uitdrukking kwamen in de architectuur: De Roomse kerk als toenemende, hechte eenheid en de Hervormde kerk, van oudsher al verdeeld, die in de 19e eeuw nog verder verbrokkelde. Het Rooms Katholieke kerkgebouw zelfbewust pralend op een dominante plaats, de kerken van de afgescheidenen, nietig, aan afgelegen straten. Kon er gedurende de jaren van de Republiek nog zonder toestemming van de overheid gebouwd worden, koning Willem I maakte er een einde aan. Hij bepaalde in 1824, 'dat er geen nieuwe kerken gebouwd, noch bestaande kerken gewijzigd mochten worden zonder voorgaande koninklijke goedkeuring.' De uitvoering van dit besluit werd overgelaten aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Openbare Werken en Waterstaat. Het kwam hierop neer dat de ingenieurs van Waterstaat kerken gingen ontwerpen of zich bemoeiden met de ontwerpen van anderen. Zo komen wij aan de uitdrukking 'Waterstaatskerken'. Het is een beetje merkwaardig predicaat, want wat moet men er zich precies bij voorstellen? 'Waterstaat is wat er staat', werd spottend gezegd. Vele bouwmeesters uit die tijd waren nog door Lodewijk Napoleon naar Parijs gestuurd om daar hun opleiding te krijgen aan de 'Ecole Centrale des Travaux Publics' en waren zo in aanraking gekomen met het Franse classicisme. Het classicisme was in de 18e eeuw ontstaan als reactie op de wufte Lodewijk XV stijl of rococo. In tegenstelling tot de beginselen van de Renaissance greep het classicisme direct terug op voorbeelden uit de klassieke oudheid. Een van de vroegste voorbeelden van deze stijl in Europa was het Pantheon in Parijs. Het Pantheon, misschien kent u het, is een imponerend bouwwerk met een gigantische koepel en een klassiek tempelfront. De bouwmeesterervan heette Soufflot. Het beeld van het Panthéon moet Pieter Huysers voor ogen gehad hebben toen hij het eerste ontwerp leverde voor de Nieuwe Kerk te Zierikzee, nadat haar voorgangster, de St. Lievenmonsterkerk door brand verwoest was. De plannen vooreen grote koepelkerk bleken veel te hoog gegrepen voor deze gemeente, want het aanvankelijke ontwerp werd later aanmerkelijk vereenvoudigd. Tenslotte bleef de vorm van de eenvoudige zaalkerk over die we heden ten dage nog op de Zeeuwse Acropolis (want zo mogen wij dit stukje Zierikzee toch wel noemen) kunnen bewonderen. Dit kerkgebouw is het enige in Zeeland dat als geheel de streng klassieke vorm toont. Andere Zeeuwse waterstaatskerken tonen slechts in detail classicistische motieven. De kerk van Wilhelminadorp werd gebouwd door de Amsterdamse architect Isaac Warnsinck. Het is een eenvoudig gebouw dat slechts zijdelings klassieke elementen in de herinnering roept, maar met enige fantasie herkent men in de dakvorm het klassieke fronton. (Een fronton is een driehoekige dakvorm met flauwe helling.) Tijdens het classicisme aan het begin van de 19e eeuw doet zich het opmerkelijke verschijnsel voor dat het protestantse en het katholieke kerkinterieur nauwelijks van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1987 | | pagina 12