DELTAPLAN GETIJ, ZOUT GETIJLOOS. ZOET GEREOUCEERD GETIJ ZOUT STAGNANT. ZOUT STAGNANT. ZOUT OF ZOET DIJKVERHOGING STORMVLOEDKERING HOLLANDSE IJSSEL (1958) ZANDKREEKOAM MET SCHEEPVAARTSLUIS (i960) VEERSE GATDAM (1961 GREVELINGENDAM MET SCHEEPVAARTSLUIS (1965) EN DOORL A ATMIDDEL(l983) VOLKERAKDAM MET SCHEEPVAART-EN INLAATSLUIZEN (1970) HARINGVLIE TDAM MET SCHEEPVAARTSLUIS EN UITWATERINGSSLUIZEN (1971) BROUWERSDAM 1972) MET DOORLAATSLUIS 1978) OOSTERSCHELDEDAM MET STORMVLOEDKERING (1986) PHILIPSDAM MET SCHEEPVAARTSLUIZEN (1987) OESTERDAM MET SCHEEPVAARTSLUIS 1987) BATHSE SPUISLU1S 1987) Het deltagebied nu. schepen die richting Britannia gingen achter een duinwal bij Domburg konden meren. Op hun terugreis deden zij dezelfde havengelegenheid aan waarbij de handelaren inde vorm van een altaar of een beeld de godin Nehalennia konden danken voor hun behouden overvaart. De stenen werden opgesteld rond de tempel van deze godin. Uit de inscripties is op te maken dat de personen die een altaar voor Nehalennia hebben opgericht op een of andere wijze betrokken zijn geweest bij scheepvaart en handel in een gebied dat zich uitstrekte van het Rijnland tot Engeland en Frankrijk. De eredienst aan Nehalennia moet niet gering zijn geweest: in 1970 kwamen bij Colijnsplaat uit de Oosterschelde fragmenten van een ander aan de godin gewijd heiligdom aan het licht met meer dan honderd altaarstenen. Rondom deze maquette, evenals bij de drie andere, is een keuze uit het materiaal van de betrokken periode opgesteld met talrijke afbeeldingen. We nemen nu een sprong naar de derde periode: het deltagebied rond 1600. Zeeland was niet ongeschonden uit de strijd tegen het water gekomen, zoals in de aanhef is vermeld. Nog midden in de tachtigjarige oorlog gaat men Noord-Beveland herdijken: de Oud-Noord-Bevelandpolderwordt in 1598 herdijkt. Het dorp Colijnsplaat wordt gesticht met een duidelijk andere opzet dan de middeleeuwse dorpen. Er komt een protestantse kerk, die geen beelden meer kende. Met de komst van het protestantisme waren overigens alle kerken in Zeeland van paapse bijgelovigheden 'gezuiverd'. De oude kerken waren dikwijls te groot: koren werden afgebroken, zijbeuken verdwenen. Soms werden de gebouwen dermate verkleind, dat de proporties tussen de in stand gebleven torens en de kerkgebouwen bijzonder onevenwichtig werden. Een nieuw landschapsbeeld deed zijn entrée. De nieuwe polders werden in evenwijdige kavels verdeeld, met rechte wegen. Op de kruispunten van wegen ontstonden dorpen met een vierkant plein en een vierkantige bebouwing eromheen (Borssele). Het was de tijd van nieuwe uitvindingen. Nieuwe handelsgebieden werden ontsloten. Kortom de geboorte van een nieuwe tijd, die in de republiek de gouden eeuw gaat heten. De vierde en laatste periode bestrijkt de tijd rond 1900. Zeeland is geworden zoals het er ongeveer nu nog uitziet, de deltawerken natuurlijk uitgezonderd. De komst van de spoorlijn in 1870 met in samenhang de kanalen door Walcheren en Zuid-Beveland Zeeland voornamelijk nog agrarisch, maar met een industriële ontwikkeling langs het kanaal Gent-Terneuzen. Gas, electriciteit, waterleiding, telefoon en telegraaf. De meekrap verdwijnt, maar de sukerpee wordt op grote schaal gekweekt. Stormvloeden blijven Zeeland teisterende vloed van 1906 zet opnieuw de binnenstad van Vlissingen onder water, met daarbij grote inundaties in het oostelijk deel van ons gewest. De dijken worden nauwelijks verhoogd maar getooid met zogenaamde Muraltmuurtjes. De vloed van 1953 heeft ons duidelijk geleerd: met het water, de kracht van stromen, de stormvloeden valt nooit te spotten. Op de uitdaging kwam het antwoord van het deltaplan met als sluitstuk de stormvloedkering in de Oosterschelde. De makers van de expositie inHetTopshuis.die de wonderen van technisch kunnen in de waterbouw laat zienhebben er goed aangedaan ook de historie te belichten. Zij houdt de mens nederig.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1987 | | pagina 13