15 echter al snel. Ook in de Republiek werd het de Lutheranen spoedig na 1585 verboden kerken te bouwen en godsdienstoefeningen te houden. Factoren die hierbij een rol hebben gespeeld zijn o.a. de vijandige houding van de calvinisten en de lutheranen ten opzichte van elkaar, wellicht een bepaalde vorm van vreemdelingenhaat en economische naijver. De Lutherse Kerk is tot in de 18e eeuw een echte migranten kerk geweest. Het initiatief tot vorming van nieuwe gemeenten ging uit van Duitsers en Scandinaviërs. De houding tegenover de lutheranen was in de Republiek niet overal hetzelfde. Zo werd in Middelburg, Rotterdam en Alkmaar de kerkbouw verhinderd. In Amsterdam werd aanvankelijk godsdienstvrijheid geweigerd, terwijl in Haarlem en Delft de lutheranen vanaf het begin vrijheid van godsdienstuitoefening hadden. Geleidelijk aan werden de plaatselijke overheden verdraagzamer en toegevender t.o.v. de lutheranen, waarschijnlijk uit economisch oogpunt. Daarbij kwam dat zij zich in de uiterlijke vorm van hun religie min of meer aanpasten aan het calvinisme. Dit was te zien in het kerkinterieur en de kerkorganisatie. In het kerkinterieurwerd het in Duitsland gebruikelijke altaar weggelaten, wel gebruikte men bij het Avondmaal de hostie. Het centrum van de kerk werd gevormd door de preekstoel omgeven door een doophek. Na 1930 vond er in de Lutherse Kerk een liturgievernieuwing plaats, tengevolge waarvan de doophekken veeial werden verwijderd. Centraal kwam nu een Avondmaalstafel waarop een antependium, kandelaars en een kruis. De kerkorganisatie was synodaal. De eerste Generale Synode werd op initiatief van de Amsterdamse gemeente op 30 augustus 1605 te Amsterdam gehouden. Hierbij waren aanwezig de gemeenten van Woerden, Haarlem, Leiden, Rotterdam en Middelburg. Amsterdam werd tot het begin van deze eeuw als leidende gemeente erkend. Dit betekende dat zij het benoemings- en ontslag recht had van predikanten in andere gemeenten. Bovendien gaf Amsterdam een bijdrage in de salarissen van predikanten en voor kerkbouw. Uiteraard bleven er ook verschillen tussen het lutheranisme en het calvinisme bestaan. Zo kenden de lutheranen de biecht, boetpredikaties voor het Avondmaal en de bediening van het Avondmaal aan zieken en stervenden. De gemeente Zierikzee is in het bezit van een in 1763 geschonken zilveren Avondmaalsstel voor de bediening van zieken. Lutherse gemeente te Zierikzee Reeds kort na de Reformatie waren er ook op Schouwen luthers gezinden. De stichting van een lutherse gemeente, de tweede in Zeeland, vond echter pas in het begin van de 18e eeuw plaats toen Ds. Joh. Nic.Treytel, luthers predikant te Middelburg, in 1711 of 1712 bij de heer Pattenius, rector van de Latijnse school te Zierikzee logeerde. Tijdens zijn bezoek heeft Ds. Treytel twee achtereenvolgende zondagen voor de lutheranen een dienstgehouden in een herberg 'de Noordsche Hemel' in de Verrenieuwstraat. De herbergierster, Geertruyd Teunisse was een Noorse en haar herberg was een ontmoetingsplaats voor vele Scandinavische zeelieden. Ds. Treytel drong er bij de ongeveer 40 aanwezigen op aan de onderlinge bijeenkomsten voort te zetten. Hij beloofde dat er enige malen per jaar een predikant uit Middelburg zou komen voor de bediening van het Heilig Avondmaal. De kinderen konden inde Hervormde Kerk worden gedoopt. De Zierikzeese lutheranen kregen van het begin af aan steun van zowel de stedelijke als de kerkelijke overheid. Op voorspraak van de Hervormde predikant, Ds. Canzius, deed burgemeester Kau de toezegging, dat, wanneer de gemeente mocht groeien, men de beschikking kon krijgen over de leegstaande Schotse kerk. In 1713 werd zij aan de lutheranen toegewezen. In de eerste helft van de 18e eeuw beleefde Zierikzee een opbloei van de koopvaardij. Het aantal koopvaardijschepen steeg van 75 in 1720 tot 97 in 1747. Op deze schepen voeren vele zeelieden uit Scandinavië. Door het groeiende aantal leden kwam de wens een eigen predikant en kerkeraad te hebben naar voren. Ds Treytel uit Middelburg vormde in 1722 een kerkeraad. Opmerkelijk is, dat bij de kerkeraadsverkiezingen - jaarlijks traden een ouderling en een diaken af - twee afgevaardigden van het stadsbestuur aanwezig waren. De stedelijke overheid verleende in 1724 toestemming om in Zeeland te gaan collecteren om te zijner tijd een vaste predikant te kunnen aanstellen. In 1729 kon de gemeente zijn eerste predikant, Ds. Joh. P. Schumann, beroepen. Tot dan toe had deze gemeente alleen voorlezers gehad. Het aantal leden was inmiddels gestegen tot 150, waarvan ruim 60 in Zierikzee of onmiddellijke nabijheid woonden en verder waren het Scandinavische zeelieden. De lutherse gemeente groeide gedurende de 18e eeuw. Doordat de politieke emancipatie van de lutheranen achterwege bleef, deze vond pas na de Bataafse Omwenteling van 1795 plaats, waren er onder de lutheranen aanhangers van de patriottenbeweging. Zo ook Ds. Jeremias Schill te Zierikzee. Tijdens zijn preken stak hij zijn patriottische opvattingen niet onder stoelen en banken. Onder de gemeenteleden bevonden zich ook prinsgezinden. Het gevolg was, dat zijn huis in 1787 werd geplunderd. Bovendien werd hem twee maanden lang een preekverbod opgelegd. Het is hier, mede door de omvang Tekening van Frans Rupingh, die de situatie rond 1750 weergeeft. Hoewel de ruimte op zich niet veranderd is maakt dekerk door de verwijdering van de balken en het nieuwe meubilair een andere indruk. De preekstoel en het doophek dateren vanca. 1730, de koperen kroon van 1736, de galerij geschonken door Scandinavische zeelieden van 1743 en de klok rechts vande preekstoel is rond 1750 geschonken door Anna Magdalena Vogelzang.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1987 | | pagina 15