21
Waalse gemeente, die in het genoemde
jaar ontstond en bediend werd door één,
later door twee predikanten. Deze Walen
waren in belangrijke mate vanuit Engeland
overgekomen.
Het gebruik door de Waalse gemeente,
waar zoals gebruikelijk in het Frans
gepreekt werd, duurde tot 1613, toen aan
deze groep een ander gebouw werd
toegewezen, namelijk in de Poststraat
(thans muziekschool).
De groeiende Hervormde gemeente had
behoefte gekregen aan een tweede
kerkgebouw naast de Sint Lievens
Monsterkerk en aan hen werd toen de
Gasthuiskerk ter beschikking gesteld. Op
23 juni 1613 werd er voor het eerst in het
Nederlands gepreekt. Tegelijkertijd werd
met het oog op het steeds toenemende
aantal gereformeerden een vierde predikant
beroepen. De toename bleef echter
voortduren en al vanaf 1623 zijn er
aanwijzingen dat er naar meer ruimte
gezocht moest worden om te kunnen
preken. De toewijzing van de Gasthuiskerk
was slechts een gedeeltelijke bevrediging
van de bestaande behoeften. De kerk was
klein, te klein om de steeds groter wordende
scharen kerkgangers te bevatten.
Voorstellen om het koor van de Sint Lievens
Monsterkerk, dat zeer veel ruimte bevatte,
door een muur van de preekkerk af te
scheiden en als derde kerkgebouw in te
richten, werden niet serieus verder
uitgewerkt en in uitvoering genomen.
Men richtte bij het zoeken naar meer ruimte
de aandacht op de Gasthuiskerk.
Uitbreiding
Vergroting van dit aan alle kanten
ingeklemde kerkgebouw bracht evenwel de
nodige problemen met zich mee. Aan de
noordzijde bevond zich het gasthuis en aan
de zuidzijde, aan de kant van de haven, een
rij particuliere huizen. Ook aan de oost- en
westzijde was geen ruimte. Het zou
trouwens ook niet practisch geweest zijn om
de kerk in de lengterichting uitte breiden.
Men koos voor vergroting aan de zuidzijde.
Ditwas te meer verstandig omdat aan die
kant de kerk in een ven/allen staat verkeerde
en men door de er tegenaan gebouwde
huizen in een moeilijk parket zat. Het
stadsbestuur besloot tot aankoop van deze
huizen om daardoor de benodigde ruimte te
vinden voor de aanbouw bij de kerk. De weg
was echter nog lang. In 1627 werden de
huisjes getaxeerd, waarna ze onderhands
door de stad gekocht zouden worden en
gaandeweg afgebroken. Tien jaar later, in
1637, werd in een nieuw verzoek door de
predikanten op spoed aangedrongen omdat
de ruimte veel te klein was. Dit verzoek werd
herhaald in 1644,1646 en 1650, waarbij
tevens ernstige klachten werden geuit over
het feit, dat de oude ramen zo donker waren,
en dus dringend vernieuwd dienden te
worden.
Eindelijk was het zover. In mei 1650
verleende de Raad machtiging tot het maken
van een bestek voor de vergroting van de
kerk. De laatste voor de kerk staande huisjes
werden aangekocht en met de andere in mei
1651 afgebroken. Een door de timmerlieden
Pieteren Bastiaan Vogelaar ontworpen plan
werd na onderhandelingen met
verschillende bouwkundigen, op 12
december 1650 door de Raad goedgekeurd
en op vrijdag 2 juni 1651 - deze datum is
terug te vinden op de gevel - werd de eerste
steen gelegd. Men ging zeer voortvarend te
werk want begin 1652 waren de
bouwkundige werkzaamheden al voltooid.
Zierikzee was een merkwaardig gebouw
rijker. De gekozen oplossing was zeer
vindingrijk en was tevens een duidelijk
bewijs van de nauwe betrekkingen tussen
stads- en kerkbestuur en de vermenging van
wereldlijke en kerkelijke zakenDoor de
bouw van een beurs op deze strategische
plaats aan de haven was voorzien in de
noodzaak van het tegen slecht weer
beschermd handeldrijven. Door boven op de
beurs een galerij te bouwen verkreeg de kerk
een belangrijke uitbreiding van het aantal
zitplaatsen. Bovendien was ze nu veel
gemakkelijker bereikbaar geworden door
het aanbrengen van deuren aan de zijde van
de haven. In 1653 werd de voorgevel
versierd met het wapen van de stad
Zierikzee, vastgehouden door een
zeemeerman en een zeemeermin.
Zowel het bestuurvan de stad als van de
kerk schijnen over de vergroting van de kerk
zeer tevreden geweest te zijn, want niet
alleen kregen de timmerman en de
uitvoerder ieder een bedrag van 150 gulden,
er werd hun zelfs 200 gulden per jaar per
persoon toegezegd.
Evenals in 1613, toen men bij het in gebruik
nemen van de tweede kerk een vierde
predikant nodig had, werd nu bij de
uitbreiding van de Gasthuiskerk een vijfde
beroepen.
Als we anno 1987 om aan dit artikel te
beginnen op een prachtige zomerse
zaterdagmorgen neergestreken zijn op het
terras van restaurant Concordia en we de
bloemenkoopman in de koelte van de beurs
bezig zien, dan moeten we beamen wat
H. Uil in de aanhef van de bezoekersgids
van de kerk schreef: 'Op weinig plaatsen in
Nederland ontmoeten kerk en samenleving
elkaar zo nadrukkelijk als in Zierikzee aan
het Havenplein. De Gasthuiskerk, die zich
daar met haar twee ranke torentjes bevindt,
staat er achter en boven de beurs, waar
handel gedreven werd en die thans nog
steeds een functie vervult in het
maatschappelijke leven'.
Dit neemt niet weg dat we, als we binnen
komen, wat teleurgesteld zijn in de veel te
hoekige en fantasieloze aansluiting tussen
het oude kerkschip en de galerij. Zo te zien
zijn de zeventiende eeuwse bouwmeesters
wel degelijk te werk gegaan, maar meer met
haast dan met gevoel voor de gotische
vormen van het oude gebouw.
Het interieur
Binnen zijnde valt allereerst ons oog op de
fraaie, maar nogal forse kansel met de
Foto uit de tijd dat kinderen en volwassenen het nog een belevenis vonden om te poseren. Op deze foto zijn in de beurs
duidelijk de kerkdeuren zichtbaar.