23
Het schip van de kerk met op de achtergrond het orgel. De koperen kronen zijn hier nog met aanwezig, (foto J.D.C.Berrevoets.
1979)
Het orgel
Lange tijd heeft men zich in de
Gasthuiskerk, zeker voor een kerk in de
stad, voor de begeleiding van de kerkzang
moeten behelpen met een goede
voorzanger, omdat een orgel in de kerk
ontbrak. Wel deed in april 1758 een inwoner
van Zierikzee, Gerard de Braai, een aanbod
om een door hem gemaakt orgel te
schenken en in de kerk te plaatsen. Hierbij
gold evenwel de bepaling dat hij dit orgel
zelf zijn leven lang zou mogen bespelen
tegen een behoorlijk salaris. De reden
waarom dit aanbod niet aanvaard werd, is
niet bekend.
Mogelijk dat men de kwaliteiten van het
orgel of van de organist niet voldoende
vond, maar het is waarschijnlijker dat men
er niets voor voelde zich op deze manier te
binden en ten profijte van een ingezetene
een dergelijke levensverzekering af te
sluiten.
Eerst in 1875 werd een gehuurd orgel
geplaatst. Tot 1887 bleef dit in de kerk, toen
na jarenlange collectes op 25 december
een eigen orgel in gebruik werd genomen.
Het werd gebouwd door de firma L. van
Dam Zonen uit Leeuwarden. Na de
kerkrestauratie werd een nieuw orgel
geplaatst door de firma Marcussen Son te
Aabenra (Denemarken) en gefinancierd
door het Nationaal Rampenfonds. Het werd
op 14 april 1964 in gebruik genomen.
Opname van de preekstoel uit 1914 Pas een aantal jaren
daarna heeft men het eiken meubilair van de, zoals op vele
andere plaatsen, in de 19e eeuw aangebrachte verflaag
ontdaan.
Avondmaalszilver
Evenals de Sint Lievens Monsterkerk in
1678 kreeg ook de Gasthuiskerk in 1685
acht zilveren Avondmaalsbekers. Daarvoor
waren glazen kelken in gebruik. De
schenkers waren de vader en moeder van
het Oudemannenhuis, Olyvier Jorysse
Verbeecke en zijn echtgenote Maeiken
Aerrendts. Op de bekers zijn de symbolen
van geloof, hoop en liefde gegraveerd. Als
tegenprestatie kregen de gulle gevers van
de heren kerkmeesters een eigen graf in het
koor van de Sint Lievens Monsterkerk.
Vier zilveren kannen en tien (twee grote en
acht kleinere) zilveren schotels voor het
Heilig Avondmaal kregen de beide kerken in
1729 krachtens een legaat van Anna
Drielenburg, weduwe van Hugo Verboom,
geboortig van Zierikzee en in 1728 te
Rotterdam overleden. Deze kannen en
schotels werden vervaardigd door de
zilversmid Nicolaas Boddinius.
In 1854 werd het noodlottige besluit
genomen om een deel van het
avondmaalszilver te verkopen om daarmee
de bouw van de consistorie te kunnen
bekostigen.
Doopvont
In het begin van dit jaar is in de kerk vlak
voor de tuin een middeleeuws doopvont
geplaatst. Deze is gehouwen uit
Bentheimer steen en heeft een voor de
middeleeuwen traditionele vormgeving,
rond met aan de bovenkant een achtkantige
afwerking.
Dit doopbekken zou afkomstig kunnen zijn
uit de in 1832 afgebrande Sint Lievens
Monsterkerk. Het verhaal luidt dat het
naderhand in een bakkerij terecht gekomen
is, waar de bakker het gebruikte als vijzel.
Met een zware steen plette hij daarin de
amandelen. Bij een overdracht van de
bakkerij kwam het in het bezit van Marinus
van Felius, destijds hovenier en bloemist in
de Paardenstraat. Deze gebruikte het eerst
als bloemenbak en daarna deed het ook
nog dienst als goudvissenkom.
De familie van Felius bepaalde dat de
doopvont later weer terug moest naar de
Hervormde Gemeente. Omdat de Nieuwe
Kerk geen eigendom meer is van deze
gemeente, kwam de doopvont met
medeweten van de heer Henk van Felius nu
terecht in de Gasthuiskerk.
De sokkel is geheel belangeloos door
derden uit natuursteen vervaardigd en
geplaatst. Nog afgezien van de vraag of dit
op zich waardevolle historische object hier
op de meest geschikte plaats staat, is het
jammer dat voor de sokkel niet voor een
beter bijpassend materiaal gekozen is.
Het kerkelijk zegel
Het kerkelijk zegel van de Hervormde
Gemeente te Zierikzee heeft als randschrift:
'valentior S. (ub) pressa palma', hetgeen
betekent: de palm is sterker onder druk.