8
"De Heerlijkhijt van Burght". Gezicht op het dorp en omgeving vanuit het zuiden, ca. 1690.
Het kasteel van Haamstede
Het kasteel van Haamstede staat op een
steenworp afstand van de kerk, maar we
hebben het met zo'n groot gezelschap niet
kunnen bekijken. Niettemin bezwijken we nu
voor de verleiding u er in grote trekken iets
van te vertellen.
De ons al bekende Costijn van Zierikzee
duikt hier in de 13e eeuw ook weer op. Toen
zijn kleinzoon Jan van Haamstede in 1295
overleed, stond er al een stenen
verdedigingstoren (donjon) overeind. Graaf
Jan I van Holland beleende toen zijn
half-broer Witte van Haamstede met deze
burcht, deze werd de belangrijkste
Ambachtsheer in de westhoek van
Schouwen. In die tijd is er sprake van een
vierkante stenen woon- en
verdedigingstoren met een trap aan de
buitenkant; eronder lag een grote kelder,
daarboven de ridderzaal.
In 1454 veroorzaakte de toenmalige Heer
van Haamstede, Arend, zulke grote
moeilijkheden, dat hij na een proces voor de
vierschaar te Zierikzee van zijn rechten
vervallen werd verklaard. Op dat moment
greep de Bourgondiër Filips de Goede in, die
Haamstede toen aan Lodewijk van
Gruuthuse (1425-1492), Prins van
Steenhuizen, Graaf van Winchester schonk,
een man, die het nu als Gruuthuse-museum
bekende pand in Brugge bewoonde en
wiens devies 'Plus est en vous' daar nog op
de gevel staat. Hij was getrouwd met
Margaretha, dochtervan Hendrik IV van
Borssele, Heer van Veere, die opgegroeid
was op Kasteel Zandenburg. We hebben 't
idee, dat deze edelman in die primitieve
behuizing op 't verre Schouwen niet veel
zag, toch breidde hij in 1468 het kasteel
enorm uit. Zijn zoon Jan en diens zoon René
hebben daar 's zomers af en toe enige tijd
verbleven en wel tot 1525. De slag bij Pavia
op 24 februari van dat jaar, toen het Karei V
gelukte z'n grote rivaal de Franse koning
Frans I te verslaan en gevangen te nemen,
was voor René, toen hij dit heugelijke feit
vernam, aanleiding een feestje te bouwen,
waarbij brandende teertonnen voor de
feestverlichting zorgden. De pret liep een
beetje uit de hand, wat ten gevolge had, dat
het kasteel voor het grootste deel afbrandde,
een catastrofe, die destijds veel commotie te
weeg bracht. Vrolijke René liet vervolgens
de bouwval de bouwval en keerde naar zijn
comfortabele behuizing in Brugge terug.
Tenslotte verkocht de laatste Gruuthuse de
baanderheerlijkheid aan deZierikzee'se
regenten Johan Anthonisse de Jonge en
Joost Ewoudse T eelinck.
We volgen de avonturen van het Slot en
deszelfs bewoners niet verder op de voet,
maar vermelden hier nog wel, datjacobvan
den Eynde in 1609 het afgebrande 15e
eeuwse kasteel liet voor wat het was en zich
concentreerde op de oude donjon, waaraan
hij twee torens toevoegde, terwijl hij kasteel
en brug verbond door middel van een
langwerpig gebouw. Het is ook eigendom
geweest van de geslachten de Witte en
Mogge, Cornelis van der Lek de Clercq en
zijn nazaten zijn tussen 1853-1934 eigenaar
ervan geweest.
Een ingrijpende restauratie in 1963/1973
slaagde zo goed, dat er nu nog iets van het
oorspronkelijke karakter van het kasteel te
vinden is.
Laten we hopen, dat 't een of andere
dwaallicht niet de kans krijgt dit mooie object
binnen afzienbare tijd ingrijpend te
veranderen. Projectontwikkelaars
ontwikkelen zich zo zoetjes-aan tot een reëel
gevaar voor ons cultuurgoed!
Burgh, waar we 's middags heenreden,
ontleent haar naam aan de cirkelvormige
(Noormannen?)burg, die uit de tweede helft
van de 9e eeuw stamt en enkele eeuwen
intensief bewoond geweest moet zijn. Die
burg lag zuid-oostelijk van de kerkring en is
nog door niveau-verschil en een bepaalde
begroeiing in het landschap te
onderscheiden; een ringwal en een gracht
omgaven dit nu nog zeer waardevolle
archeologische monument.
De eerste kerk van Burgh, misschien wel de
oudste van Schouwen, bestond al in 776 en
was gewijd aan Sint-Willibrord en de H.
Drieëenheid, ze wordt in elk geval al in een
stuk uit 1229 genoemd. Verondersteld
wordt, dat het oorspronkelijk een eigen kerk
van de Abdij van Lorsch is geweest, die op
Schouwen bezittingen had. 't Was een door
bisschop Chrodegang van Metz in 764
gesticht Benedictijner klooster, waar in de
Karolingische tijd (8e-begin 9e eeuw) de
geschiedenis in dezgn. Lorscher Annalen
werd vastgelegd. Het was een rijksabdij, die
in 1340 een klooster van de Norbertijnen
werd.
Burgh was de hoofdplaats van een van de
zesde-delen van Schouwen en haar kerk is
te beschouwen als de moeder van de kerken
van Westenschouwen en Klaaskerke.
Die oude kerk is in de 16e eeuw ingestort.
Voor belangstellenden is 't misschien ook
aardig te weten, dat op het gebied van deze
parochie Leliëndael gelegen heeft, dat, als
begijnhof begonnen, later een klooster van
Dominicanessen werd. In de kapel ervan
hebben de Beeldenstormers hun hart
opgehaald. In 1569 werden de goederen van
Leliëndael toegewezen aan de Dominicanen
te Zierikzee.
Na de Reformatie is Burgh samengevoegd
met Haamstede, tot het in 1661 een
zelfstandige gemeente werd en daar A. de
Rijcke als eerste predikant beroepen werd.
De Protestanten kwamen, zoals uit 't
bovenstaande verhaal gebleken is, met een
ruïne te zitten en begonnen in 1671 met de
bouw van een nieuwe kerk, de eerste
protestantse kerk van Schouwen op de
plaats van haar tot puin geworden
voorganger.
Deze kerk had als grondvlak een Grieks
kruis (alle armen zijn dan even lang), was
dus een centraal-bouw. waarbij de aan de