18
In de 19e eeuw werd de Nieuwe Kerk naar
plannen van de Middelburgse architect G.H.
Grauss 'verfraaid'. Zo werden in het interieur
onder andere de rijk gebeeldhouwde
koolbladeren van de kapitelen der
kolommen weggehakt en vervangen door
stucwerk. De westgevel werd in 1852
vervangen dooreen neo-gotische. Onder
leiding van J. A. Frederiks werd in 1885
begonnen met de restauratie van de
Abdijgebouwen. Een uitvloeisel hiervan was
dat de kerkvoogden van de hervormde
gemeente rond 1905 besloten de westgevel
te restaureren. Onder het linkerraam (van
binnen uit gezien) werd een toegangsdeur
gemaakt wat tot gevolg had dat het praalgraf
der Evertsens naar de zuidgevel verhuisde.
Op 17 mei 1940 werd Middelburg geteisterd
door een grote brand die op een, door de
Duitsers uitgevoerd, bombardement volgde.
De schade aan de Nieuwe Kerk was zeer
groot. Het meubilair, waaronder 17e eeuwse
banken, de 18e eeuwse preekstoel, het
doophek en koperen lezenaars in Lodewijk
XIV stijl gingen verloren. Aan de toenmalige
kerkvoogd der N.H. Gemeente Middelburg,
speciaal belast met de zorg voor de
gebouwen, de heer C. W.B. Keiler is het te
danken dat het praalgraf der Evertsens voor
het nageslacht bewaard is gebleven. Al voor
het uitbreken van de oorlog had hij zeer
gewetensvol om het praalgraf een houten
bekisting laten maken die opgevuld was met
zandzakken. Vele zondagen liepen de
kerkgangers langs het ingepakte
monument, niet vermoedend dat door deze
verpakking het graf als enig onderdeel van
de Nieuwe Kerk de brand zou overleven. Bij
de brand ging de houten bekisting aan de
rechter voorkant in vlammen op. Het zand -
de zakken rechts verbrandden ook voor een
deel - beschermde de tombe. Er waren
slechts wat kleine beschadigingen, onder
andere de meest rechtse voet die uit het
zand kwam te steken, was afgebroken. De
losgeraakte fragmenten werden vrijwel
direct hersteld. Om het monument, dat door
de brand in de openlucht was komen te
staan, te beschermen werd om het geheel
een muur gemetseld die afgedekt werd met
gewapend beton.
Reeds kort na de ramp van 1940 werden er
plannen gemaakt tot volledig herstel van de
Abdijkerken. Hiervoor werd tussen het Rijk
en de N.H. Gemeente van Middelburg een
regeling getroffen. De restauratie van de
Abdijkerken (gereed 11 oktober 1952) werd
uitgevoerd onder leiding van de architecten
ir. L.H.H. van der Kloot Meyburg en ir. A.
Rothuizen. Bij de inrichting van de Nieuwe
Kerk hadden de architecten te maken met de
eis van het Rijk dat er zoveel mogelijk
zitplaatsen moesten komen (950), zodat de
Koorkerk aan de Vrijzinning Hervormden ter
beschikking kon worden gesteld. Het gevolg
hiervan was dat er geen plaats meer was
voor de tombe van eer van de gebroeders
Evertsen. Weer moest het monument
verhuizen. Het werd in de ruimte tussen de
Nieuwe Kerk en de Koorkerk, de
zogenaamde T rouw- of Wandelkerk,
geplaatst. De opschrifttafel werd vernieuwd;
de inscriptie van 1818 werd weer
aangebracht.
Het is te hopen dat dit monument
vervaardigd door Rombout Verhulst, een
van Nederlands grootste beeldhouwers uit
de 17e eeuw, nog lang mag dienen 'ter
eeuwige nagedachtenis van de onsterflijke
zeehelden de gebroeders Johan en Cornelis
Evertsen'.