5
Het 'Nieuwe Werck', de droom was mooi
Spoorwaters kerk stond nauwelijks overeind
of er bestond bij de Markies Jan 11 van
Glymes en het stadsbestuur alweer
behoefte haar uit te breiden. Dit verlangen
naar een grotere kerkruimte kwam vooral
voort uit de toenemende welvaart, de
drukker wordende jaarmarkten, het groeiend
aantal inwoners en het verlangen van de
Markies en het stadsbestuur- niet van de
geestelijken - om den volke eens iets te
laten zien. In de stadrekening van 1488
wordt voor t eerst over nieuwe bouwactiviteit
gesproken, terwijl Andries en/of Anthonis
Keldermans al omstreeks 1475 een
doorlopende omgaande kapellenkrans rond
het koor hadden gebouwd. We lezen daar:
'opten 9en Aprille 1489 eenen man van
Mechelen (Anthonis Keldermans) die 't
patroon van der nyeuwen Kercken brocht'.
Na de dood van Spoorwater was op 19
Augustus 1476 Mr. Athonise Kelreman als
opperwerckmeester' aangesteld.
rond 't koor door Andries en/of Anthonis Keldermans.
omstreeks 1475.
't Ambitieuze plan, dat in eerste aanleg de
bouw van een veel grotere kerk, gepaard
met een geleidelijke afbraak van die van
Spoorwater. beoogde, wordt door Professor
C. Peeters als "t bijna mogelijke'
gekarakteriseerd. Men wilde de oude kerk
zolang mogelijk laten staan, daarom begon
men aan de oostkant van het oude koor het
transept van de nieuwe kerk te bouwen. De
westelijke zijbeuk van deze nieuwe
dwarsarm liep dus door de oostpunt van de
oude kooromgang heen, waardoor de
straalkapellen van het koor moesten worden
afgebroken. Aan dat tweede transept dat,
zeer ongebruikelijk, drie traveeën diep zou
worden, zou een nieuw groot koor met
kooromgang gebouwd worden, dat ook als
grafkapel voor het geslacht van Glymes kon
worden benut.
Pas wanneer het 'Nieuwe Werck' voltooid
zou zijn, wilde men overgaan tot verbouwing
of sloop van Spoorwaters kerk. Tekeningen
van Prof. Temminck Groll, die we hierbij
afdrukken, zullen zeker uw
voorstellingsvermogen te hulp komen. Men
is vijftien jaar bezig geweest met de
voorbereiding en financiering van dit grote
project, in 1504 begon men, zoals we lazen,
met de 'timmerasiën'. Al vrij snel remde
geldgebrek de voortgang van het werk, dat
vanaf 1512, na het overlijden van zijn vader,
onder leiding stond van Rombout II
Keldermans, de man, die maar één van zijn
talrijke bouwwerken, de kerk van
Hoogstraten, voltooid heeft gezien.
Alles zat dan ook in Bergen op Zoom tegen.
De 16e eeuwse stormvloeden brachten
aanzienlijke verliezen aan voorland van
Bergen mee (1530,1570), waardoor de stad
een groot deel van zijn functie als centrum
van handel in agrarische producten verloor.
Daarmee viel de achteruitgang van de
jaarmarkten samen. 'Met het parochiële
geloofsleven ging het intussen niet slecht',
zo vertelt Prof. Peeters ons in het hieronder
genoemde boek, 'want de zielzorg van
pastoor Nicolaas Florenszoon (Gaudanus
genoemd) betekende een ware herleving
van geestelijke ijver. Maar daaraan
beantwoordde blijkbaar niet een
offervaardigheid om het nieuwe
tempelgevaarte omhoog te stuwen.
Vroomheid sluit niet noodzakelijk bouwdrift
in; de geest van Geert Grote, gekeerd tegen
onnutte kerkbouw, is in de tijd van Luther en
Erasmus opnieuw levend geworden'.
Men heeft van alles geprobeerd om de gang
erin te houden: de stad stelde een deel van
de accijnzen op wijn, bier en tarwe ter
beschikking. Men kon in 1502 en 1518 voor
elke hulp bij de bouw een aflaat verdienen.
De verering van het Heilig Kruis tijdens de
Paasmarkt deed heel wat penningen in 't
offerblok belanden. Men hield onder groot
klokgelui in 1508 een huis-aan-huis collecte.
In 1526 stortte Jan III van Glymes een
bijdrage ineens uit eigen goederen. Met
toestemming van de stedelijke vroedschap
en van de landsheer (Karei V en Philips II)
werden in 1518,1525,1545 en 1560 grote
loterijen uitgeschreven, die, door alle
bombarie rondom en de 'costelijcke prijzen'
zoals juwelen, bokalen, vazen, schalen,
kannen en lepels, soms meer kostten dan
opbrachten. Aardig is 't de teksten op de
loterijbriefjes, 'avysen' te lezen, want de
mens blijft in de loop van de eeuwen, zij het
met kleine varianten, dezelfde. 'Mach men
een hemell om geld kopen, wat behoef men
dan te kercken te lopen'. Of het rondborstige
'O rycken heere Godt, Geeft Kers Egbertszn.
't grote lot'. De schone zin 'Oflaet ende
loterije is meest all boeverye' werd door de
commissarissen als niet behoorlijk
doorgestreept.
Hoewel nog in 1555 door Hendrik Niehoff
een orgel kon worden geplaatst, was al in
1539 een nieuw goedkoper plan
aangenomen: het reeds gebouwde nieuwe
koor(waarin 1565Jan II van Glymes en zijn
vrouw zouden worden bijgezet) ende
nieuwe dwarsarm zou men voltooien en de
rest van de kerk erbij aanpassen. De
plannen voor een nieuw kerkschip en een
nieuwe toren gingen daarmee de mist in.
Reconstructie H. Bos.
Wél werd in 1563 de torenbekroning
veranderd. Dit was ook het jaar waarin men
het bouwen van het 'Nieuwe Werck' opgaf.
Hoever men er toen mee was, is niet in alle
opzichten duidelijk. De heer Bos heeft een
reconstructie van de kerk anno 1570
gemaakt; of deze juist is, is wat anders. Hier
loont een bezoek aan het Markiezenhof ook
de moeite om daar een gouache van Hans
Bouw van het 'Nieuwe Werck' naar ontwerp van Anthonis Keldermans uit 1489, na 1512 onder leiding van Rombout
Keldermans. In 1563 werd het werk aan deze vergroting gestaakt.