december 1587 de Sint-Geertrui toch al in
gebruik, maar pas in 1593 was het herstel
vrijwel klaar, afgezien van het grootste deel
van het 'Nieuwe Werck', dat, zoals we al
vermeld hebben, al afgeschreven was.
Alleen de eerste travee van het tweede
transept werd bij de restauratie
meegenomen en door een noodmuur
gescheiden van de voor een deel al
vervallen schepping van de Keldermansen,
In 1699 begon men met de sloop ervan, het
materiaal werd aan de stad verkocht voor
600 Carolus-guldens in verband met
fortificaties, die Menno van Coehoorn
rondom Bergen aanlegde. In 1704 zette men
bomen op 't terrein van de kaalslag, de
'stenen tuin' geheten. De verminking van het
goede Bergen is hier tot de dag van vandaag
nog duidelijk te zien. Ook na 1587 heeft
Bergen nog veel moeten meemaken. Eerst
stond in 1588 Alexander Farnese voor haar
poorten, daarna vielen in 1607, tijdens een
hevige storm, delen van het 'Nieuwe Werck'
Koorpijlers met wijdingskruisen en geschilderde kaders voor de rouwborden in de Sint-Gertrudiskerk in 1986.
Interieur gezien naar het koor in 1655. Schilderij van Gerard Houckgeest.
op het oude koor. In 1622 begon Spinola z'n
beleg. In 't dagboek van drie predikanten
wordt ons de situatie in die dagen naar 't
leven geschetst: 'de vijand doet spelen zijn
canon, schietende niet alleen op de kercke,
maar oock op den toren, dewelcke hij treft
ende doorboortBij die gelegenheid zal ook
de bekroning van 1563 beschadigd zijn.
Het interieur van de kerk in de 17e en 18e
eeuw
De Hervormden troffen de kerk zeer
'geramponeert, ontdeckt en gebroken' aan.
Wat ze ervan gemaakt hebben is goed te
zien op de schilderijen van de Blieck,
Houckgeest en Knijff. We merken op, dat alle
beschilderingen door de witkwast bedekt
zijn, iets, dat tot het behoud van sommige
ervan heeft bijgedragen. Zware balken,
aangebracht over de volle breedte van het
middenschip en van het koor, aan beide
kanten van het westelijk dwarsschip. zullen
als trekbalken gefungeerd hebben, die het
kerkgebouw constructief verstevigden. De
bestemming van het koor is onzeker, men
kan er z'n vermoedens over hebben. In de
Roomse tijd was dit het voornaamste deel
van de kerkruimte, 't was ook de plaats, waar
de perspectieflijnen van het interieur
samenkwamen. Een in februari 1590
geplaatst Tiengebodenbord accentueerde
als blikvanger de plek. waar vroeger de
koorafsluiting in de vorm van het oxaal was.
In 't midden van de 17e eeuw is onder dat
grote bord de Heren- of Regentenbank
neergezet, die het hele middenpand van het
koor afsloot, 't Liturgisch centrum werd