r - 11 vraag: 'Nam ik de spitsboog, dan vreesde ik dat men zou gaan denken dat deze top bij de oorspronkelijke bouw heeft gehoord. Ik koos daarom de rondboog, aangezien deze daar kennelijk niet bij behoort. Nu kan men wel aanmerken dat de rondboog Romaans is. maar de rondboog is niet uitsluitend Romaans, in tegenstelling tot de spitsboog, die uitsluitend Gotisch is. Ik koos dus deze vormen, menende dat ze het aangenaamst voor het oog zouden zijn, terwijl er wat de zogenaamde stijlvervalsing of namaak betreft, de minste aanmerkingen tegen te maken zijn'. De tegenwoordige westmuur van de kerk bestaat hoofdzakelijk uit zogenaamde Utrechtse steen, die in de 18e en 19e eeuw veelvuldig gebruikt werd. Na de eerste fase van de restauratie werd het kerkgebouw op Pasen 1952 weer in gebruik genomen. Na de ramp van 1 februari 1953, waarbij het water 1.40 meter in de kerk stond, was de tweede fase van de restauratie urgent. De vloer was verzakt, het orgel helde voorover, het plankier waaraan de stoelen bevestigd zijn was gaan drijven en in stukken gebroken. Architecten hoofdaannemer waren dezelfden als bij de eerste fase van de restauratie. In de kerk is nu een betonnen ondervloer aangebracht. De tweede fase van de restauratie heeft lang geduurd, doordat het mogelijk was met steun van Monumentenzorg en Rampenfonds ook andere punten die op het programma stonden, uit te voeren. Degietijzeren ramen uit de 18e eeuw werden verwijderd en vervangen door glas-in-loodramen met traceringen van geprofileerde baksteen. Ook werd in passende stijl voor de oude ingang een portaal gebouwd met sanitaire voorzieningen, die tot die tijd ontbraken. Eerst op 22 april 1959 kon de tweede fase als afgesloten worden beschouwd. Het interieur Bekijken we het interieur van de kerk zoals het nu is, dan valt dit op het eerste gezicht duidelijk tegen, afgezien van de direct in het oog springende fraaie, maar sobere eiken preekstoel. Toch moeten we bij nadere beschouwing bekennen dat het oude patroon van de inrichting, zoals die in feite vanaf de Hervorming op Schouwen-Duiveland gestalte kreeg, strak en afgemeten, hier op een voorbeeldige manier tot uitdrukking komt. Geen enkele 'overbodige' versiering, eenvoud is hier het kenmerk van het ware. Overheersend is het ingetogen groen van de orgelgalerij en de lange overdekte banken rondom tegen de noordmuur en de zuidmuur, waar vroeger alleen mannen mochten plaatsnemen. Middenin eiken stoelen, waarop vroeger alleen de vrouwen mochten zitten. De kleurencombinatie van het wat kille groen en het warmere bruin van het eiken is even wennen. Bijzondere vermelding verdient dat zich onder de orgelgalerij amfitheatersgewijs enkele banken bevinden, die nog steeds de naam 'seviot'dragen. Het rn 1958 in gebruik genomen orgel tegen de westgevel, (foto G.J. Lepoeter) De preekstoel, geplaatst in de koorsluiting, (foto G.J. Lepoeter)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1988 | | pagina 11