20
Het interieur van de Grote Kerk na de brand. Litho van H.J. Backer, naar een tekening van J. Korsten.
smartelijke verlies van een vertrouwd en
daardoor ook vertrouwenwekkend gebouw,
onmisbaarin het stadsbeeld, maar ook
onmisbaar In het leven van de mensen. De
overgrote meerderheid van de
Zierikzeeënaren was hier immers regelmatig
ter kerke gegaan. Men had hier de kerkelijke
hoogtijdagen gevierd, men was hier gedoopt
en getrouwd, men had hier gebeden en
gezongen en men had hier tot voor een
drietal jaren ook zijn doden begraven. Ds.
Droogleever Fortuijn, die in de rampnacht
mee had helpen blussen, preekte op de
ochtend direct na de brand in de
Gasthuiskerk en koos voor zijn ongetwijfeld
geïmproviseerde preek Daniël 9 vers 17b
'Doe Uw aangezicht lichten over Uw
heiligdom, dat verwoest is'. De kerk was
stampvol en de kerkgangers waren tot
tranen toe bewogen.
Dat men ook na de schok van die eerste uren
sterk bij de ramp betrokken bleef, blijkt onder
meer uit het feit dat velen de ruïne bezochten
en er een herinnering aan hun kerk vandaan
meenamende één een half verbrande
bladzijde uit een bijbel, een ander een stuk
steen. Wat een kerkbrand voor een
19e-eeuwer kon betekenen, vinden we
kernachtig verwoord in een geschrift van de
torenwachter van de Grote Kerk te Hoorn,
Deze zag zes jaar later, in 1838, zijn kerk
afbranden. De verwoeste kerk als het ware
toesprekend, vatte hij zijn verlies als volgt
samen: 'Mijn hart is zoo zeerover U gewond,
als of een mijner boezemvriende ten Grave
ware gedaald'3.
De inwoners van Zierikzee waren dan wel
gehecht aan hun oude kerk, maar dit leidde
er toch met toe dat men zich afvroeg of
herbouw misschien tot de mogelijkheden
behoorde. Voor ons, anderhalve eeuw later,
zou dit onbestaanbaar zijn. Een goed
voorbeeld van hoe de zaken nu vermoedelijk
zouden zijn aangepakt, weliswaar na de
nodige discussie en niet tot ieders
tevredenheid, levert Bergen op Zoom, waar
na de kerkbrand van 1972 volledige
restauratie plaatsvond. Zoniet in Zierikzee.
Uit het feit dat men daar bij de afbraak van de
ruïne buskruit nodig had om de muren te
slechten, blijkt wel dat een en ander toch nog
behoorlijk stevig in elkaar zat. Maar vanaf
het begin sprak men alleen over de bouw
van een geheel nieuwe kerk.
Vrijwel onmiddellijk werden de eerste
stappen gezet op weg naar de
verwezenlijking van de nieuwbouwplannen.
Een inzameling die een week na de brand
werd gehouden, bracht 42.000 gulden op;
waarlijk een gigantisch bedrag voor een
kerkelijke gemeente van ongeveer 5.000
zielen in een economisch gezien kwijnende
stadAan giften van andere Hervormde
gemeenten in den lande ontving men
bovendien nog eens 13.000 gulden en
verder leverde ook de verkoop van het
afbraakmateriaal van de oude kerk, dat
onder meer bij de aanleg van dijken en
kanalen werd gebruikt, een zeer aanzienlijk
bedrag op. Intussen waren al contacten
gelegd met een architect, en wel met een
zekere Pieter Huijsers uit Breda. In
november kwam deze voor het eerst naar
Zierikzee, gewapend met een map vol
proeven van zijn kunnen.
Wie was deze Huijsers? Hij stamde uit een
Westbrabants geslacht van aannemers en
Ontwerptekening van de voorgevel van de Hervormde kerk
te Steenbergen, in 1832 door Pieter Huijsers vervaardigd
(foto: RDMZ Zeist).