16 101. 67.5 cm. Westwand van het schip en de zuidbeuk met de gevonden bouwsporen, geprojecteerd tegen de toren. toren uit te voeren. Zo is aan de muren herstel- en voegwerk gedaan, terwijl het loodwerk gedeeltelijk vernieuwd is. De oude bedekkking van de spits is door het aanbrengen van nieuwe Franse leien geheel vervangen. Het kruis van de toren is er afgehaald en na restauratie weer teruggeplaatst. De haan is opnieuw in bladgoud gezet. De opmerkzame waarnemer zal zien dat het kruis van de toren nu haaks op het noorden geplaatst is. Voorheen stond dit haaks op de situering van kerk en toren. Dit geeft een afwijking van plm. 15° aan; een afwijking die veel groter is dan het gemiddelde bij georiënteerde kerken. Bouwkundige aspecten Tijdens de restauratie is een bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd door Ir. D.B.M. Hermans en Ir. J. Kamphuis. De bevindingen tijdens dit onderzoek zijn neergelegd in een uitvoerig rapport. Dit geeft ons aanleiding de belangrijkste facetten hiervan te belichten. Eerst iets over de samenhang tussen de belangrijkste delen van een dorpskerk zoals in Wemeldinge: toren - schip - koor. Bijna altijd is er bij de oude kerken een duidelijk verschil waarneembaar in bouwstijlen en bouwperioden van de verschillende delen. Dit komt omdat deze kerken in de Middeleeuwen gefaseerd zijn opgebouwd uit weer oudere voorgangers die te klein, te ondoelmatig en te bouwvallig werden. Gefaseerde vernieuwbouw, bijna altijd op dezelfde plek waar de oude kerk stond. Vaak is de volgorde van ouderdom dan: koor - toren - schip. Het onderzoek heeft bevestigd dat dit in Wemeldinge anders is. De toren is het oudste van het bestaande gebouw en is tegen of omstreeks 1350 vrijstaand gebouwd op het toen reeds geruime tijd bestaande grafveld. De datering van de bouw van de toren kan vrij nauwkeurig bepaald worden. Belangrijk hierbij zijn de aangetroffen stratigrafie, de vorm van de toren, het toegepaste metselverband (wild verband) en het baksteenformaat op funderingsniveau. De voet van het fundament van de toren gaat door de grachtbodem van een oude vliedberg heen. Op de hoeken is de toren aan noord-, west- en zuidzijde voorzien van haakse steunberen met een oppervlakte van 1,5 x 1,3 meter. De steunberen verjongen in vier geledingen en bereiken een hoogte van 11 meter. De toren bevatte vier niveaus en heeft tot aan de omloop een hoogte van 21 meter. De waterlijst op het niveau van de uitloop van de steunberen, is tijdens de restauratie van 1956 - 1957 weggehaald. Buitenwerks meet de toren aan de voet 6,5 x 6,5 meter. De muren hebben een dikte van plm. 1,9 meter. De ruimte op de begane grond was oorspronkelijk tweemaal zo hoog als nu en overwelfd met een kruisgewelf. De westzijde bevat zoals gebruikelijk de toegang, de oostzijde een ruim 5 meter hoge spitsboogvormige opening. Dit uiteraard vooruitlopend op de aanbouw van een schip. Deze grote spitsboog is later gehalveerd en het bovenste gedeelte gedicht. De beëindiging van de toren wordt gevormd door een enigszins uitgekraagde omloop, op de vier hoeken voorzien van de in de 14e eeuwse Vlaamse baksteengotiek gebruikelijke hoektorentjes. Deze zijn in 1607 afgebroken. De oorspronkelijke stenen spits van de toren is in de 17e eeuw vervangen door een met leien gedekte spits. Aan de oostzijde bevat de toren in plaats van steunberen een verbreding van het fundament van ongeveer een halve meter. Deze plint vormde de fundering voor de westwand van de kerk. Een kerk die vermoedelijk weinig later dan de toren gebouwd zal zijn, maar veel lager dan het huidige schip en driebeukig, getuige de tijdens de restauratie in de torenwand zichtbaar geworden sporen. Later werd dit driebeukige kerkje verhoogd en onder één kap gebracht. Als jaartal van deze drastische vernieuwbouw mag misschien

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1989 | | pagina 16