17
1411 worden aangenomen. Dit jaartal
kwam voor op een gedenksteen en is later
op een marmeren steentje overgenomen,
dat in 1882 is aangebracht.
Het nieuwe schip was even breed als de
vroegere kerk. Nu werd echter de 10,9
meter brede ruimte in één keer
overspannen, waarbij de noord- en
zuidmuur vanaf de oude fundering
vernieuwd werden. Tijdens het onderzoek
aan de noordmuur bleek dat de muren per
travee op hoogte zijn gebracht: om het de
hechting van de volgende travee
gemakkelijker te maken, werd ter hoogte
van de steunbeer een staande tand
gemetseld op de plaats waar een muurstijl
in de muur werd opgenomen. Het schip is
verdeeld in zes traveeën. De steunberen
zijn niet geheel regelmatig over de gevel
verdeeld omdat de meest westelijke en
oostelijke steunberen in het vlak van de
west- en oostmuur geplaatst zijn. Dit heeft
tevens tot gevolg dat de hierbij behorende
kapspanten niet in het hart van de
steunberen gelegd konden worden en
zodoende is geen optimale
krachtenverdeling bereikt. De ruimte van
het schip werd in één keer overspannen
door een sporenkap met gewelfhouten.
Deze kap is in 1898 afgebroken en toen
vervangen door de afgeplatte kap.
Spoedig na de bouw van het schip - in feite
als een gefaseerde uitvoering van één
bouw-, c.q. verbouwplan en waarschijnlijk
gereedgekomen in het tweede kwart van
de 15e eeuw - heeft men aan de oostzijde
het koor gebouwd. Het koor bevat drie
traveeën en heeft een afmeting van 16 x
6,8 meter. Verder de gebruikelijke vijf
tiende sluiting. De intanding van de
zuidelijke koormuur in de oostwand van het
schip geeft duidelijk aan dat het koor na de
bouw van het huidige schip is opgetrokken.
Tijdens de restauratie van het koor is ook
gebleken dat de noordmuur hiervan koud
tegen het metselwerk van het schip was
aangezet. In tegenstelling tot het schip is
het koor betrekkelijk gaaf bewaard
gebleven. Dit deel bevat nog de
oorspronkelijke sporenkap met
gewelfhouten. De datering, vastgesteld aan
de hand van constructie en de telmerken,
is tweede kwart van de 15e eeuw.
Het blijft opmerkelijk dat men bij de totale
gefaseerde opbouw van schip en koor niet,
zoals gebruikelijk, met de bouw van het
koor is begonnen. Het koor van de kerk
was in de Middeleeuwen liturgisch veel
belangrijker dan het schip en dat bepaalde
dan ook meestal de prioriteiten.
Kort na de bouw van het koor werd aan de
zuidzijde van de kerk, daar waar het koor
aansluit op het schip, een sacristie
gebouwd. Dit was voor een sacristie de
standaardplaats. Dat deze sacristie na het
koor moet zijn gebouwd blijkt uit het feit,
dat op de plaats waar een steunbeer van
het koor verwacht mag worden, zich in het
muurwerk inderdaad de sporen hiervan
aftekenen. Deze steunbeer is afgebroken
en op de plaats er van bevindt zich de
oorspronkelijke toegang tot de sacristie. In
totaliteit een vreemde gang van zaken; ten
eerste omdat koor en sacristie die min of
meer onverbrekelijk bij elkaar behoren, niet
tegelijkertijd zijn gebouwd. Verder het
afbreken van een steunbeer op een plaats
waar deze wel gewenst is. Dit kan
verregaande constructieve gevolgen
hebben.
Als laatste belangrijke onderdeel van de
huidige kerk komen we aan de zuidbeuk.
De datering hiervan is tweede kwart van de
16e eeuw, gebaseerd op de vorm van de
koolbladkapitelen, de vorm van de vensters
en de constructie van de sporenkap met
gewelfhouten zonder beschieting. Op basis
van de profilering van de koolbladkapitelen
van de kolommen kunnen we
Tekening van het gebouw zoals dit er sedert 1898 van
buiten uitziet. De afgeplatte kap van het schip komt hier
nadrukkelijk naar voren.
veronderstellen dat er een Brabantse
bouwmeester bij de bouw van de zuidbeuk
betrokken geweest is. Merkwaardig
genoeg werd de zuidbeuk niet tegen het
schip aangebouwd, maar gedeeltelijk in het
bestaande kerkgebouw. Mogelijk was de
breedte van het schip toch te groot voor de
kapconstructie en was reductie van de
overspanning noodzakelijk. Men zal de
nodige kunstgrepen uitgevoerd moeten
hebben om de bouw te realiseren. Het was
in ieder geval noodzakelijk geworden de
kap van het schip in te korten. Hierdoor
ontstond een asymmetrische kap, die
steunde op de scheibogen tussen schip en
zuidbeuk. Beslist geen architectonische
schoonheid! Een wezenlijk verschil met de
vergelijkbare kap van het koor is dat de
zuidbeuk drie trekbalken bevat, het koor
geen. Gezien de welstand van de
ambachtsheren van Wemeldinge in die tijd,
is het niet onmogelijk, dat zij het plan
hebben gehad om naderhand ook aan de
noordzijde een zijbeuk te bouwen.
Wanneer aan de noordzijde op gelijke
afstand van de muur een rij kolommen
wordt gedacht dan ontstaat een hallenkerk
met drie gelijke beuken. Maar de
hervorming was al in aantocht en dit kan
ook de reden zijn dat het er nooit van
gekomen is. De oude sacristie is nog
vervangen door een grotere, de huidige
consistorie. Wanneer dit gebeurd is, is niet
geheel duidelijk. Aangenomen mag worden
dat de bouw zal dateren uit de periode kort
na 1550. De nieuwe sacristie meet 4,85 x
7,70 meter en werd met steunberen
uitgevoerd.
W88