18 Het metselwerk staat er weer strak en gaaf bij. Oorspronkelijk bevatte de ruimte geen gewelf maar een oost-west-georiënteerde balklaag. De kruisgewelven zijn later aangebracht. Na de voltooiing van de tweede sacristie heeft het kerkgebouw de omvang gekregen, die het thans nog heeft. Archeologisch onderzoek In samenhang met het bouwhistorisch onderzoek is door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek tevens archeologisch onderzoek gedaan. Eerdere veronderstellingen, dat de kerk op een vliedberg gebouwd is, zijn hierdoor met vrij grote zekerheid bevestigd. Volgens het verslag van de Provinciaal archeoloog, Ir. R.M. van Heeringen, zou het hier hoogstwaarschijnlijk om een tweeperioden vliedberg gaan. In eerste aanleg zou deze berg opgeworpen zijn in de 11e - 12e eeuw, de tweede fase met een steil talud en een daarbij behorende gracht en met een middellijn van - zoals gebruikelijk - waarschijnlijk omstreeks dertig meter, hooguit in de eerste helft van de 13e eeuw. Toch is het nog maar de vraag of hier inderdaad sprake is van een tweeperioden berg. De kans dat we te doen hebben met een in meerdere fasen opgebouwde hernheuvel lijkt vooralsnog groter. Zeker als we er van uit willen blijven gaan - en we hebben geen werkelijke reden om dit niet te doen - dat de oudste kerk in de 11e eeuw gebouwd is op ongeveer de huidige plaats van de kerk, ligt dit het meest voor de hand. Omdat de historische situatie rondom de kerk van Wemeldinge altijd beheerst is door de vliedbergen, is er voldoende aanleiding om hier wat dieper op in te gaan. Wij kijken hierbij naar de theorie van Prof. Drs. J.A.J. Vervloet betreffende de meervoudige heuvelburchten, uitgewerkt in zijn artikel 'Kasteelbergen in Zeeland; een algemeen overzicht'. Vervloet heeft uitgebreid aandacht besteed aan met name de krijgskundige aspecten van de vliedbergen, waarbij hij uitgaat van de stelling dat ter verdediging van het complex meer dan één burchtheuvel noodzakelijk was in die gevallen dat de nederhof zich te ver uitstrekte om vanuit één punt effectief verdedigd te kunnen worden. Wat Wemeldinge betreft gaat hij dan uit van de situatie dat ten zuidoosten van de kerk op een afstand van nauwelijks honderd meter de bekende vliedberg ligt, terwijl ten noorden van de kerk op vrijwel dezelfde afstand tot halverwege de vorige eeuw een berg van ongeveer gelijke afmetingen aanwezig was. Daar tussenin dan de nederhof waarop later de kerk gebouwd is. In tegenstelling tot de theorie van Vervloet hebben wij echter het vermoeden dat van oudsher de afgegraven berg ten noorden van de kerk op een afgezonderd perceel heeft gelegen, omsloten door een gracht. Daar staat dan weer tegenover dat ondertussen duidelijk is geworden, dat een perceel genaamd 'het burgken' (in 1624 vermeld als "t halff borchken'), ten zuidwesten van de kerk ligt. Het is zeker niet uitgesloten dat ook hier een berg heeft gelegen. Het kan zelfs zo zijn dat déze berg volledig inpasbaar is in de theorie van Vervloet: heuvelburcht met twee burchtheuvels; de ene zuidoostelijk en de andere zuidwestelijk van de kerk. Daar tussenin de kernheuvel waarop de kerk gebouwd is. De aanduiding "t halff borchken' zou in de richting kunnen wijzen: de helft van een burchtcomplex. Diepgaand archeologisch onderzoek in een behoorlijke straal rond de (afgegraven) 'Vakmanschap is meesterschap'; de heer A. A. Joppe, uitvoerder van het aannemingsbedrijf Huurman B.V., legt de laatste hand aan de afwerking.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1989 | | pagina 18