24
De Balstraat met op de achtergrond de Jeruzalemkerk. Rechts vóór het Volkskundemuseum.
stadsplan van Gerards (1562)
uitdrukkelijke vormen, was getild op de
verhevenheid van een strakken, vasten
levensstijl. De groote dingen: de geboorte,
het huwelijk, het sterven, stonden door het
sacrament in den glans van het goddelijk
mysterie. Maar ook de geringer gevallen:
een reis, een arbeid, een bezoek, waren
begeleid door duizend zegens,
ceremonies, spreuken, omgangsvormen.'
Brugge kent nu nog heel wat meer
klokgelui dan bijvoorbeeld Middelburg, een
De plattegrond van kerk en huis van Adornes aan de Peperstraat,
stad die door de snelle en algehele
reformatie na 1574 heel wat ceremonies
mist, waarbij de klokken een belangrijke
functie hebben. Velen van u kennen het
hart van Brugge: het Belfort, de Heilig
Bloedbasiliek, het stadhuis, het
Groeningemuseum, het Arentshuis,
Gruuthuuse, Onze Lieve Vrouwekerk,
Memlingmuseum, Begijnhof en de St.
Salvator. Al deze gebouwen zijn vanuit de
Markt binnen tien minuten, hooguit een
kwartier, bereikbaar. Maar er is zoveel
meer te zien. Eerst evenwel nog de
klokken. Ook hier laten wij Huizinga aan
het woord: 'Er was één geluid, dat al het
gedruisch van het drukke leven steeds
weer overstemde, en dat, hoe bont
dooreenklinkend, toch nooit verward, alles
tijdelijk ophief in een sfeer van orde: de
klokken. De klokken waren in het
dagelijksch leven als waarschuwende
goede geesten, die met bekende stem dan
rouw, dan blijdschap, dan rust, dan onrust
kondigden, dan opriepen, dan
vermaanden. Men kende hen bij
gemeenzame namen: de dikke Jacqueline,
klokke Roelant; men wist de beteekenis
van kleppen of luiden. Men was ondanks
het overmatig klokgelui niet verstompt voor
den klank.'
En even verder: 'Welk een ontzaglijke
bedwelming moet het zijn geweest, als alle
kerken en kloosters van Parijs de klokken
luidden van den morgen tot den avond, en
zelfs den geheelen nacht, omdat er een
paus gekozen was, die een einde aan het
schisma zou maken, of om een vrede
tusschen Bourguignon en Armagnac.'
Brugge is geen Parijs, maar van de grote
en kleine kerken, kloosters en kapellen
luiden daar vele klokken.
Laten wij het centrum van Brugge verlaten
waar het nu krioelt van de toeristen en
gaan naar een wijk waar het veel rustiger
is, gelegen achter de vest tussen de Kruis
en de Dampoort. Bij de St. Janhuysmolen,
die ooit maalde voor het St. Janshospitaal
slaan wij de Rolweg in, zien aan de
linkerkant het Gezellemuseum en komen
even later links bij de Balstraat met aan het
eind de toren van de Jeruzalemkerk. Wij
kijken met ontzag naar de forse toren en
het kleine bedehuis die weinig te maken
hebben met de laat-gotische bouw van de
kerken uit die tijd.