Mevrouw drs. P.S.J. Beekhof-Koole M.P. de Bruin M.P. en de Stichting Oude Zeeuwse Kerken 3 Afscheid nemen van werk dat men jarenlang met plezier heeft gedaan, is niet altijd gemakkelijk. En mevrouw drs. P. S. J. Beekhof-Koole (Nel voor de insiders) heeft dit werk met plezier gedaan. In 1981 werd zij donatrice van de Stichting en een jaar later trad zij tot de kring van de redactie toe. Gevormd aan de Universiteit van Amsterdam in klassieke talen en kunstgeschiedenis, bracht zij een geestelijke bagage mee die er zijn mocht. Geleerd zijn is één, maar schrijven is twee: het betekent over moeilijke onderwerpen zo schrijven, dat de zinnen blijven lopen en de stof geboeid wordt opgenomen. Haar eerste bijdrage in het Bulletin vindt men in het achtste nummer over een donateurstocht door de Vlaamse kustvlakte. Zij schrijft in het stuk „wederom reden we door het oude Vlaanderen, 'mijn vlakke land, mijn Vlaanderland', zoals Jacques Brei eens zong, een gebied, dat, toen het Zwin nog niet verzand was, vooral onder de hertogen van Bourgondië, een grote welvaart gekend heeft, maar vaak ook Europa tot slagveld heeft gediend. Hier, in het stroomgebied van de rivier de IJzer, hebben in onze eeuw enerzijds de jeugd van Duitsland, anderzijds die van Vlaanderen, Engeland en Frankrijk in hevige verbittering lang tegenover elkaar gestaan, daar is in de Eerste Wereldoorlog zoveel bloed gevloeid, dat ouderen er nog met veel huiver spreken van 'de hel van Passendale'. Men merkt hier direct dat een geschoolde pen aan het werk is geweest, geoefend door jarenlange journalistieke arbeid. Zij kan, zo blijkt het flinke aantal artikelen door haar voor het Bulletin geschreven, zo schrijven dat de romaanse en gotische kerken voor je gaan leven, dat je inzicht krijgt in het leven van de middeleeuwen én de wijze waarop de kerken zijn gebouwd. Maar er is meer: in de gesprekken die zij voerde in de bus of onder de maaltijd kon zij met verve vertellen over de restauratie van kerken, maar ook met verontwaardiing over de verslonsing van het cultureel erfgoed, ongeacht of het een synagoge betrof of een rij huizen en winkels, die in de stijl van de Delftse school waren gebouwd en daarna verminkt. Zij kon en kan veel zeggen zonder kwetsend te zijn. leder, die nader kennis met haar heeft gemaakt, kon en kan rekenen op haar sympathie, kon getroost worden door een telefoontje of een hartelijk briefje. De beroepen op haar gedaan deden wel eens vergeten dat zij te kampen had met een wankele gezondheid. Haar afscheid heeft hiermee te maken. Men kan zeggen dat zij zich voor meer dan 100 procent heeft ingezet voor het werk van de Stichting. Zij heeft er vrienden door verworven, zoals de schrijver van dit stukje. M.P.d.B. Op 11 oktober 1977 is de Stichting Oude Zeeuwse Kerken opgericht en in hetzelfde jaar is het eerste nummer van het nu genoemde 'Bulletin' verschenen. Van de aanvang af is M.P. de Bruin zowel bij de Stichting als bij de verschijning van de bulletins betrokken geweest. In het eerste nummer van het blad is reeds een artikel van zijn hand opgenomen. Trouwens het initiatief om de donateurs geregeld, meestal twee keer per jaar, van informatie over de Stichting te voorzien door middel van een bulletin was van M.P. afkomstig. Reeds van het eerste begin af pleitte hij er voor om een goed verzorgd en van waardevolle artikelen en foto's voorzien blad te doen verschijnen. Als ik mij goed herinner is de vormgeving en het uiterlijk van het bulletin grotendeels aan zijn brein ontsproten; maar dat niet alleen. Al die jaren heeft hij zeer belangrijke bijdragen geleverd voor de inhoud van het blad. Van de eerste verschijningsdatum af tot heden heeft praktisch nooit een artikel van zijn hand ontbroken. Daarnaast zijn ook talloze artikelen van andere schrijvers of schrijfsters verschenen, waardoor het bulletin een sterk gevarieerd karakter kreeg. Naast zijn actieve bijdrage aan het bulletin heeft M.P. op vele bijeenkomsten en vergaderingen van de Stichting spreekbeurten vervuld. Op de donateursbijeenkomsten ontbrak een toespraak van M.P. nooit. Door zijn grote kennis van de historie van Zeeland vormden die toespraken een hoogtepunt op de vergadering. Bij de keuze voor de jaarlijkse excursies, die voor de donateurs werden georganiseerd, hetzij in hetzij buiten Zeeland, liet het bestuur van de Stichting zich bij voorkeur adviseren door M P. De leiding van zo'n excursie berustte dan ook vanzelfsprekend bij hem. In dit verband is een zin uit het verslag van de excursie naar de Abdij van Averbode in het bulletin van 10 mei 1983 - een verslag van mevrouw Beekhof-Koole, ook een trouwe medewerkster aan het bulletin - veelzeggend... „nauwelijks had de bus zich tegen halfacht in beweging gezet, of hij stak van wal. Dat moest in zekere zin ook wel, want hij had ons, vóór wij Averbode bereikten, veel te verhalen". Uit het vorenstaande volgt wel, dat zijn belangstelling voor en zijn medewerking aan de onderscheidene activiteiten van de Stichting van grote betekenis zijn geweest. Aangezien in de latere jaren de gelden voor de volledige restauratie van kerkgebouwen niet meer toereikend waren, richtte de aandacht zich steeds meer op zg. groot onderhoud van de gebouwen, waardoor in elk geval grotere achteruitgang ervan werd tegengegaan. Ook bij die taken heeft de Stichting van de kennis en de adviezen van De Bruin kunnen profiteren. Alles overziende heeft hij al die jaren een zo groot aandeel gehad in alles wat de Stichting heeft ondernomen en tot stand gebracht, dat zijn medewerking daaraan voor de toekomst schier onmisbaar lijkt. Wij moeten echter zijn beslissing om zijn functie thans na zo vele jaren neer te leggen respecteren en wij kunnen slechts onze hartelijke dank jegens hem uitspreken voor de grote hoeveelheid werk, die hij in het belang van de Stichting en ten dienste van de Oude Zeeuwse Kerken heeft willen verrichten en hem voor de toekomst het allerbeste toe wensen. Mr. J. van Aartsen Bovengenoemde combinatie had voor mij iets van een Siamese tweeling. Want zolang de stichting bestond kwam je vroeg of laat de naam van De Bruin tegen. Zelfs daarvoor al, bij het allereerste initiatief, dat leidde tot de oprichting. Hoewel ik uiteraard weet, dat aan alles een eind komt, gaf het verzoek om iets te schrijven ter gelegenheid van zijn afscheid, mij een gevoel van onwennigheid. Immers, zijn naam, zijn inbreng gaven herkenning en vertrouwen. En dat zijn de merktekenen waarvan een mens het hebben moet. Een van de steunpilaren van het eerste uur houdt er nu mee op. Na meer dan twaalf jaar. Als je naar de namen, vermeld op pagina twee van het eerste Bulletin, kijkt, dan kom je tot de slotsom dat hij de laatste is van de pioniers die er toen waren. En een pionier dat was hij. Het Bulletin, inhoud en vormgeving zijn grotendeels zijn werk. De kwaliteit wordt alom geroemd. De donateurstochten werden vermaard door zijn organisatie en inbreng. Van heinde en verre kwamen de deelnemers om dit gebeuren mee te maken. Het viel stil in de bus als Rinus de microfoon pakte en wat nasaal wees op allerlei bijzonderheden die er te zien waren. Of het nu een boom, een dijk of een dorp was, Rinus wist er altijd iets bijzonders over. En als wij dan bij de kerk aangekomen waren die zou worden

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1989 | | pagina 3