Over pelgrimstochten en oude Zeeuwse Maria-oorden 4 bezocht, was hij dikwijls één van de leiders. Het spreken over historie deed hij graag. Met ingetogen enthousiasme vertelde hij wat hij wist van de kerk of het te belichten onderwerp. En dat was altijd heel veel en goed doordacht. Maar er was meer inbreng. Bij extra manifestaties, zoals op 27 september 1986 waarop de Middelburgse Abdij en enkele kerken konden worden bezocht, bij het tien jarig jubileum van de stichting in Baarland of bij de ingebruikneming van de Nieuwe Kerk te Zierikzee. M.P. was de stuwende kracht bij organisatie en/of inleidingen. Voor mij als voorzitter was het een waar genoegen en grote steun iemand als M.P. in de buurt te hebben. Niet alleen als lopende encyclopedie van Zeeland, want dat is altijd makkelijk, maar ook omdat je wist wat je aan hem had. Zijn originele gedachten gaven vaart en diepgang aan de discussies tijdens de bestuursvergaderingen. Alleen bij financiële en technische zaken gaf Rinus niet thuis. Dat liet hij over aan de technocraten. Licht verbijsterd over dergelijke specialistische discussies zat hij dan wat voorovergebogen aandachtig toe te luisteren. Het is bekend dat grote kennis een ballast kan zijn in menselijke betrekkingen. Bij M.P. was dat niet het geval. Aandacht was er voor de menselijke relaties, voor het detail ook in organisatorisch opzicht. Bescheiden deed hij datgene waarvan hij dacht dat het goed was en wat mensen leuk zouden vinden. Maar als hij overtuigd was van zijn gelijk (en op zijn vakgebied had hij dat bijna altijd) dan stond hij als een blok basalt. Hij verdedigde zijn stellingname op de openhartige en duidelijke manier die bij de mannenbroeders zo kenmerkend is. Het is aangenaam om op deze manier met elkaar om te kunnen gaan en zo te kunnen rekenen op inbreng en vriendschap. De diepgang en bekendheid van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken is in niet geringe mate aan hem te danken. Zijn eerste bijdrage voor de stichting was getiteld 'Rie maer op de Torens'. Kenmerkend. De stichting had in M.P. zo'n toren. En het was zeer goed rieën. H.W.H. 'De kracht van het onbewijsbare wonder is gedurende de hele geschiedenis de voedster geweest van de bedevaart'. Drs. J. van Herwaarden. Wie van mening is, dat de bedevaart een typisch Christelijk verschijnsel is, vergist zich. De vader van de geschiedschrijving, Herodotus van Halicarnassus, die in de vijfde eeuw vóór Chr. leefde, vertelt ons in zijn 'Historiën' al over oeroude ceremoniën Onze Lieve Vrouwe van den Polder. (Derks: titelblad) en bedevaarten in en naar Bubastis, Luxor en Karnak, duizenden jaren vóór onze jaartelling. Misschien was hij zelf, samen met vele andere Grieken, al eens naar de heilige eiken bij Dodona in Epirus getrokken. Later horen we ook over tochten naar Phidias' beeld van Zeus in Olympia, terwijl de verering van Arthemis in Efese ('Groot is de Arthemis der Efesiërsl') ons uit 't Bijbelboek Handelingen bekend is. We weten, dat ook de Joden naar de Tempel van Salomo in Jeruzalem gingen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 1989 | | pagina 4